Het Huis voor klokkenluiders (HvK) heeft een handreiking gepubliceerd voor het doen van intern onderzoek naar aanleiding van een melding. De handreiking is aangepast aan de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk). Voor de OR is het een handig hulpmiddel om na te gaan of de procedure bij een intern onderzoek goed verloopt.
Maakt iemand melding van een misstand, dan starten veel organisaties direct een intern onderzoek. Een intern onderzoek kan voor betrokkenen verstrekkende emotionele en financiële gevolgen hebben. Het is dus van belang dat werkgevers zorgvuldig overwegen of ze zo’n intern onderzoek gaan doen en hoe ze daar invulling aan geven. De handreiking Intern Onderzoek(pdf) van het Huis voor klokkenluiders helpt werkgevers daarbij en beschrijft welke elementen cruciaal zijn om tot een zorgvuldig intern onderzoek te komen dat feitelijk en objectief is en is gebaseerd op hoor en wederhoor. De handreiking is te gebruiken voor onderzoek naar alle meldingen over integriteitsschendingen, waaronder sociale onveiligheid en/of vermoedens van maatschappelijke misstanden (klokkenluidersmeldingen).
De OR kan de aandachtspunten uit de handreiking bespreken met de bestuurder, zodat hij het wiel niet hoeft uit te vinden op het moment dat er een melding gedaan is. De OR kan het onderwerp op de agenda voor de overlegvergadering met de bestuurder zetten en eventueel een initiatiefvoorstel (maatwerkbrief) indienen om een onderzoeksprotocol op te stellen (artikel 23 WOR). Zo’n protocol biedt niet alleen houvast en duidelijkheid op het moment dat dit nodig is, maar de onderzoeksresultaten zullen minder snel ter discussie staan in een eventuele rechtszaak als het intern onderzoek volgens een onderzoeksprotocol is uitgevoerd. Gaat de bestuurder over tot het wijzigen of invoeren van zo’n regeling, dan heeft de OR daarbij instemmingsrecht (artikel 27, lid j WOR). Dat geldt ook als de bestuurder in de praktijk afwijkt van wat bij zo’n onderzoek gebruikelijk is in de organisatie. Bij de instemming is het voor de OR van belang om ook te bekijken of het protocol aansluit bij andere onderdelen van het integriteitsbeleid, zoals de gedragscode en de meldregeling.