Botert het niet tussen werknemers onderling of zijn ze niet betrokken, dan ligt dat niet automatisch aan de werknemers zelf. Even goed kan de oorzaak bij omstandigheden liggen, zoals een reorganisatie, maar ook bij de leidinggevende. Een leidinggevende kijkt daarom ook naar zijn eigen handelen en verbetert dat waar nodig.
Elke werknemer is gebaat bij een goed functionerend team of afdeling, maar in de praktijk kan de onderlinge samenwerking soms toch stroef verlopen (tool). Het is aan de leidinggevende om hierop alert te zijn en tijdig in te grijpen. In de praktijk bestrijdt de leidinggevende dan vaak alleen de symptomen, bijvoorbeeld door taken van werknemer anders te verdelen of anders in te plannen, in plaats van de oorzaak van de gespannen samenwerking. De oorzaak kan bovendien juist bij de leidinggevende liggen (tool), omdat hij ongeduldig is, onrealistische verwachtingen heeft of te veel focust op kostenbesparingen. Dit leidt in het ergste geval tot een gesloten angstcultuur, waarbij langetermijndenken en zorg voor het welzijn van de werknemer uit het oog zijn verloren. Zo’n situatie is gelukkig om te keren.
Als de oorzaak bij de leidinggevende zelf ligt, kan hij de situatie omkeren door de hand in eigen boezem te steken. Hij kan een aantal dingen doen om een open werksfeer te creëren waarin werknemers proactief en rechtvaardig handelen. Dat doet hij door: