Vrouwelijke leidinggevenden hebben meer te maken met vooroordelen dan mannelijke managers, vooral wanneer zij reageren op input van werknemers. Dit blijkt uit onderzoek van Erasmus Universiteit Rotterdam.
Het onderzoek richt zich op de onderbouwing van de beslissingen die mannelijke en vrouwelijke managers nemen en hoe anderen de leiders beoordelen, zoals wanneer de leidinggevende een suggestie van een werknemer niet overneemt. Onderzoeker Sofya Isaakyan verwacht dat vrouwelijke managers meer negatieve reacties zullen krijgen dan mannelijke leidinggevenden door de vrouwelijke genderrol, die impliceert dat vrouwen aardig en zorgzaam zijn. Deze vooroordelen hebben geen betrekking op mannelijke managers, die horen dominant te zijn. Door de negatieve reacties die vrouwen krijgen, kan er twijfel ontstaan aan hun capaciteiten om effectief leiding te geven (artikel).
Hierdoor komen vrouwelijke managers terecht in een tweestrijd. Wanneer een vrouwelijke leidinggevende positief reageert op een idee (e-learning) van een werknemer, duidt dat volgens het onderzoek op een gebrek aan autonomie en komt ze zwak over. Laat een vrouwelijke leider de input van een werknemer links liggen, dan heeft ze geen inlevingsvermogen en is ze dominant. Dit creëert een dilemma in leidinggeven voor vrouwen. Aardig en tegelijk dominant zijn, lijken niet samen te gaan en kunnen leiden tot een identiteitsconflict door de tweestrijd in hun rol als vrouw en leider (artikel).