Bovengrens uurlooncriterium LIV daalt mogelijk per 2024

11 mei 2023 | Door redactie

De bovengrens van het uurlooncriterium van het lage-inkomensvoordeel (LIV) daalt per 1 januari 2024 mogelijk van 125% naar 116%. Dat blijkt uit het Besluit tot vaststelling van de Wet koopkrachtondersteuning dat minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze week publiceerde.

Het lage-inkomensvoordeel (LIV) is – net als het jeugd-LIV en de loonkostenvoordelen (LKV’s) uit de Wet tegemoetkomingen loondomein (WTL) – een tegemoetkoming die werkgevers kunnen ontvangen per verloond uur als hun werknemers aan bepaalde voorwaarden voldoen (artikel). Tot en met 2023 is één van de voorwaarden van het LIV dat het gemiddeld uurloon over een kalenderjaar moet liggen tussen de 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML).  
Deze week werd het besluit gepubliceerd dat regelt dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de bovengrens van het uurloon van het LIV per 1 januari 2024 kan vaststellen op 116%. Een verlaging van 125% naar 116% heeft effect op de uitbetaalde tegemoetkoming in 2025.

Samenloop met invoering wettelijk minimumuurloon

Het besluit regelt ook de samenloop met het wetsvoorstel dat de invoering van het wettelijk minimumuurloon regelt. In een Kamerbrief over dit wetsvoorstel aan de Tweede en Eerste Kamer die ook deze week verscheen, bevestigt minister Van Gennip dat het minimumuurloon per 1 januari 2024 in werking moet treden.
Ook schrijft ze dat de bestaande praktijk van de jaarurensystematiek kan worden gecontinueerd. Verder laat de minister in de Kamerbrief weten dat de bestaande praktijk van een vaste maandbetaling bij een vast overeengekomen arbeidsduur per week, kan worden gecontinueerd. De twee onderwerpen staan in de Verzamelwet SZW 2024 die nu ter internetconsultatie openstaat.