Kleine reparaties WTL in online Handboek Loonheffingen

13 juni 2018 | Door redactie

De Belastingdienst heeft in de online versie van het Handboek Loonheffingen 2018 twee kleine wijzigingen doorgevoerd die betrekking hebben op het lage-inkomensvoordeel (LIV) en de loonkostenvoordelen (LKV’s) uit de Wet tegemoetkomingen loondomein (WTL). Het gaat om de reparatie van twee foutieve paragrafen.

In het Handboek Loonheffingen 2018 staat in hoofdstuk 26 alle informatie over het lage-inkomensvoordeel (LIV), de loonkostenvoordelen (LKV’s) en het jeugd-LIV bij elkaar. In dat hoofdstuk stond onder meer dat de Belastingdienst deze drie voordelen overmaakt naar het rekeningnummer dat hoort bij het laagste subnummer voor de loonheffingen. Zo stond het ook in de tweede editie van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2018. Toch blijkt deze informatie niet juist. De Belastingdienst maakt de tegemoetkomingen altijd over naar het rekeningnummer dat dat hoort bij subnummer L01. Als de Belastingdienst dat rekeningnummer niet heeft, krijgt uw organisatie een formulier waarmee de werkgever het kan doorgeven.

AOW-leeftijd en aangiftetijdvak

In hetzelfde hoofdstuk stond nog een foutje. Onder ‘Als een werknemer na het bereiken van de AOW-leeftijd doorwerkt’ stond namelijk dat uw organisatie nog recht heeft op het LIV in het aangiftetijdvak (tool) waarin de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Dit was niet helemaal juist. Deze regel geldt namelijk niet als de werknemer de AOW-leeftijd bereikt precies op de eerste dag van het aangiftetijdvak. Ook deze informatie is in de online versie van het handboek dus aangepast. De verwachting is dat er per 1 juli 2018 een nieuwe pdf van het Handboek Loonheffingen 2018 (tool) komt waarin deze aanpassingen ook zijn verwerkt.

Status LIV over 2017

Werkgevers die in 2017 werknemers in dienst hadden die voldeden aan de voorwaarden voor het LIV, moeten nog even geduld hebben. Zij krijgen vóór 1 augustus van de Belastingdienst de beschikking met de bedragen aan LIV over 2017. Binnen zes weken na dagtekening van die beschikking volgt de uitbetaling. Overigens moet een eventueel bezwaar tegen de beschikking binnen diezelfde zes weken bij de Belastingdienst op de mat liggen.