Minder snel loonsverhoging door lage-inkomensvoordeel?

6 september 2018 | Door redactie

De Tweede Kamer heeft in twee brieven vragen gesteld over de effecten van het lage-inkomensvoordeel (LIV). Nu deze tegemoetkoming voor het eerst is uitgekeerd aan werkgevers, zet de Tweede Kamer vraagtekens bij de effectiviteit van de regeling.

Het LIV werd per 2017 in het leven geroepen om extra banen te creëren en behouden voor werknemers met een loon dat rond het wettelijk minimumloon (tool) ligt. Werkgevers krijgen voor deze werknemers een tegemoetkoming die het brutojaarloon ongeveer met 10% verlaagt. Onlangs is het LIV voor de eerste keer aan werkgevers uitbetaald.

Doorgroeimogelijkheden belemmerd

Of deze maatregel daadwerkelijk tot extra banen leidt, wordt pas bij de evaluatie in 2020 duidelijk. Maar volgens vakbond FNV is een bijeffect van het LIV dat werkgevers de lonen van werknemers met opzet zo laag houden dat ze binnen de LIV-grenzen blijven vallen. Dat belemmert de doorgroeimogelijkheden van werknemers. Een aantal Tweede Kamerleden stelden hier Kamervragen over, waar minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inmiddels op heeft gereageerd (pdf).

LIV stijgt mee met wettelijk minimumloon

De minister geeft aan dat volgens de economische wetten lagere loonkosten de werkgelegenheid opstuwen. Het Centraal Planbureau heeft dit bevestigd, maar het LIV is nog te nieuw om de werkgelegenheidseffecten met cijfers te onderbouwen.
De minister is het niet eens met de stelling dat het LIV uitnodigt om de lonen kunstmatig laag te houden. Hij geeft aan dat de uurloongrenzen van het LIV jaarlijks meestijgen met het wettelijk minimumloon, dus ook bij loonstijging blijft het recht op LIV bestaan.

Recht op LIV door extraterritoriale kosten

De Kamer wilde ook een reactie (pdf) op de signalen dat ingekomen of uitgezonden werknemers onder het LIV vallen doordat ze een deel van hun loon in de vorm van een vergoeding voor extraterritoriale kosten (tool) krijgen. UWV gaat dat onderzoeken via een analyse van de polisadministratie. Voor het eind van het jaar is hier meer over bekend.  Daarnaast doet UWV eind van het jaar een nulmeting van het LIV, die wordt opgenomen in de reguliere monitor Arbeidsmarkt.

LKV gaat voor op LIV

Het LIV gaat niet of nauwelijks naar werknemers met een arbeidsbeperking die in het doelgroepregister (tool) staan. Dat komt omdat zij per 2018 in aanmerking komen voor een loonkostenvoordeel  (LKV). Als een werknemer zowel onder het LIV als onder een LKV valt, geldt alleen de hoogste tegemoetkoming. Dat is gewoonlijk het LKV. Omdat de LKV’s maximaal drie jaar gelden, kunnen werknemers met een arbeidsbeperking daarna wel meetellen voor het LIV.