Niet alleen olympische sporters zijn blij met hun medailles, ook de Belastingdienst wordt gelukkig van een gouden, zilveren of bronzen plak. De sporters zijn namelijk tijdelijk in dienst bij NOC*NSF en dat betekent dat over hun prijzengeld loonheffingen betaald moeten worden.
De Nederlandse olympische sporters behaalden in Rio de Janeiro acht gouden, zeven zilveren en vier bronzen medailles. Voor een gouden plak krijgt een sporter € 30.000, voor een zilveren € 22.500 en voor een bronzen € 15.000. Dat prijzengeld is ook gunstig voor de Belastingdienst, omdat de sporters gedurende de Olympische Spelen in dienst zijn bij sportorganisatie NOC*NSF en deze organisatie loonheffingen moet inhouden en afdragen over het prijzengeld.
De sportorganisatie keert het prijzengeld uit. Dat vormt belast loon voor de werknemers. Omdat het om een bijzondere beloning gaat en de sporters in het voorgaande jaar niet in dienst waren bij NOC*NSF, moet de sportorganisatie het jaarloon herleiden op basis van het lopende jaar en op basis daarvan het juiste tarief voor de loonheffingen vaststellen. Sinds 1 januari 2016 is de voordeelregel voor de bijzondere beloningen komen te vervallen, waardoor het toepassen van de tabellen voor bijzondere beloningen altijd verplicht is.
Niet alleen de Nederlandse atleten moeten loonbelasting/premie volksverzekeringen betalen: in de Verenigde Staten wordt het prijzengeld ook gezien als inkomen. Voor veel atleten geldt daar de belastingschaal van bijna 40%. Michael Phelps – die zes medailles won, waarvan vijf gouden – moet daarvoor zo'n $ 55.000 aan belasting betalen. De Amerikaanse atleten moeten bovendien belasting betalen over de waarde van de medaille zelf: maximaal zo’n € 500. Engelse sporters krijgen helemaal geen geld voor een medaille en hoeven hier dus ook geen belasting over te betalen.