Crisisheffing houdt stand in proefprocedures

11 mei 2015 | Door redactie

Op 28 april 2015 zijn de uitkomsten van vier van de twaalf proefprocedures over de crisisheffing 2013 gepubliceerd. Uit deze uitspraken die Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2015 wees, blijkt dat de crisisheffing niet in strijd is met de Wet op de loonbelasting, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en het daarbij behorende Eerste Protocol.

In het bericht ‘Crisisheffing omzeilen blijft lastig’ kon u al lezen dat de discussie over de crisisheffing, ook wel pseudo-eindheffing hoog loon genoemd, nog voortduurt. Deze regeling houdt in dat u in 2013 en 2014 extra belasting moet betalen over het deel van het loon dat uitkomt boven de € 150.000. Het grote aantal bezwaren hiertegen leidde ertoe dat de fiscus twaalf proefprocedures is gaan voeren bij verschillende rechtbanken. Onlangs deed Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak in vier van deze procedures.

De argumenten hielden geen stand

De overeenkomst tussen de vier proefprocedures was dat er drie gronden zijn aangevoerd om aan te tonen dat de crisisheffing niet rechtvaardig zou zijn. Deze heffing zou in strijd zijn met de Wet op de loonbelasting, het EVRM en de regels uit het daarbij behorende Eerste Protocol. Rechtbank Zeeland-West-Brabant was van mening dat de crisisheffing niet in strijd was met de wet, omdat de wetgever een wettelijke grondslag voor de heffing heeft opgenomen. De crisisheffing was volgens de rechter ook niet in strijd met het EVRM. Hoewel de heffing bijdraagt aan het terugdringen van het begrotingstekort tot 3% van het bruto binnenlands product, is er volgens de rechter geen sprake van willekeur. Er was dus voldaan aan het gelijkheidsbeginsel. Het derde argument van de partijen uit de proefprocedures hield ook geen stand. De crisisheffing was niet in strijd met het Eerste Protocol, waarbij drie vereisten van belang zijn:

  • ‘lawfulness’: een wettelijke grondslag
  • ‘legitimate aim’: een gerechtvaardigd doel; en
  • ‘fair balance’: evenredigheid.

Aan het vereiste ‘lawfulness’, was volgens de rechter voldaan, omdat er een wettelijke basis is. De heffing dient volgens de rechter een gerechtvaardigd doel, dus ook aan het tweede vereiste was voldaan. En wat betreft de evenredigheid: volgens de rechter was er sprake van een goede balans tussen doel en middel.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 8 april 2015, ECLI (verkort): 2181, 2182, 2183, 2184  

Bijlagen bij dit bericht