Alleen afdrachtvermindering bij erkende studie

6 september 2013 | Door redactie

Alleen als werknemers een opleiding volgen die is opgenomen in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo) heeft uw onderneming recht op de afdrachtvermindering onderwijs. Dit blijkt uit een recente rechtszaak waar een onderneming afdrachtvermindering toepaste voor een niet-geregistreerde opleiding.

Een onderneming kreeg een naheffingsaanslag en vergrijpboete van de belastinginspecteur omdat er ten onrechte afdrachtvermindering onderwijs was toegepast. De onderneming – een re-integratiebureau dat langdurig werklozen aannam – had werknemers een vooropleiding laten volgen om op startkwalificatieniveau te komen en paste daarom de afdrachtvermindering onderwijs toe. De onderwijsinstelling waar de werknemers de opleiding volgden, had echter geen Crebo-registratie.

Uit goede wil handelen is niet voldoende

Het re-integratiebureau kon tijdens het boekenonderzoek van de inspectie geen officiële verklaring van de onderwijsinstelling overhandigen, terwijl zo’n verklaring wel een voorwaarde is voor het toepassen van de afdrachtvermindering onderwijs. Inmiddels was de instelling wel opgenomen in het Crebo, maar in de jaren dat de onderneming de afdrachtvermindering had toegepast, was dit niet het geval.
Dat het re-integratiebureau uit goede wil handelde en mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt met succes begeleidde, haalde de kantonrechter ook niet over. De opleiding voldeed niet aan de eisen op het moment dat de onderneming de afdrachtvermindering toepaste en de werkgever moest de naheffingsaanslag dus gewoon betalen. Ook de vergrijpboete moest betaald worden, omdat de werkgever op de hoogte was van de voorwaarden voor het toepassen van de afdrachtvermindering onderwijs. 

Subsidieregeling vervangt afdrachtvermindering onderwijs

De afdrachtvermindering onderwijs wordt per 1 januari 2014 vervangen door een beperktere subsidieregeling. Hierover kon u al lezen in het bericht ‘Subsidieregeling voor meer leerwerkplekken’.
Rechtbank Den Haag, 1 juli 2013, ECLI (verkort): 8709