Tabeltarief eindheffing per 1 januari 2019

24 december 2018 | Door redactie

Werkgevers nemen soms verplicht of vrijwillig de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor hun rekening via eindheffing. In de derde uitgave van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2019 zijn de nieuwe tabeltarieven gepubliceerd.

Vaak moet een werkgever bij eindheffing een vast percentage of bedrag gebruiken, maar bij sommige vormen van eindheffing geldt het zogenoemde tabeltarief. De hoogte van dit tabeltarief hangt af van:

  • het geboortejaar van de werknemer (is hij wel of niet AOW-gerechtigd);
  • het woonland van de werknemer (nieuw per 2019);
  • of de werknemer wel of geen loonheffingskorting (LHK) laat toepassen.

Tabeltarief bij twee soorten situaties

Het tabeltarief geldt bij zogeheten tijdelijke knelpunten van ernstige aard. Hiervan is sprake als het door administratieve, technische of arbeidsrechtelijke problemen lastig is om bepaalde loonbestanddelen netjes per werknemer te verwerken. In dat geval kan de Belastingdienst een beschikking sturen, die de werkgever dan tegen het tabeltarief moet afrekenen. Hierbij hoeft de werkgever geen premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (ZVW) te betalen. Een andere situatie waarbij werkgevers het tabeltarief gebruiken, is als de Belastingdienst de organisatie in een naheffingsaanslag betrekt. Bij deze vorm van eindheffing moet de werkgever wel alle loonheffingen betalen.

Afwijkende tabellen voor werknemers wonend buiten Nederland

Momenteel heeft elke werknemer recht op het belastingdeel van de loonheffingskorting, maar per 1 januari 2019 verandert dit. De loonbelasting/premie volksverzekeringen die werkgevers op het loon van werknemers moeten inhouden, gaat per 1 januari 2019 afhangen van het woonland van de werknemer. Werkgevers met werknemers die buiten Nederland wonen, moeten dan dus rekening houden met andere tarieven. In de loonbelastingtabellen (tools) wordt onderscheid gemaakt tussen drie groepen werknemers:

  • inwoners van Nederland;
  • inwoners van een andere lidstaat van de Europese Unie of IJsland, Noorwegen, Liechtenstein, Zwitserland, Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
  • inwoners van een ander land dan de eerdergenoemde.

Voor het tabeltarief van de eindheffing zijn er twee groepen: inwoners van Nederland en werknemers met een woonland buiten Nederland. Hieronder staan voor beide groepen de tabeltarieven die in 2019 gelden voor werknemers die jonger zijn dan de AOW-leeftijd.

Werknemers tot de AOW-leeftijd die wonen in Nederland
Jaarloon Loonheffingskorting
zonder met
€ 0 - € 6.758 57,80% 0,00%
€ 6.759 - € 20.384 57,80% 57,80%
€ 20.385 - € 34.300 61,50% 61,50%
€ 34.301 - € 68.507 61,50% 61,50%
€ 68.508 of meer 107,20% 107,20%
Werknemers tot de AOW-leeftijd die wonen in ander een land 
Jaarloon Loonheffingskorting
zonder met
€ 0 - € 5.099 57,80% 0,00%
€ 5.100 - € 20.384 57,80% 57,80%
€ 20.385 - € 34.300 61,50% 61,50%
€ 34.301 - € 68.507 61,50% 61,50%
€ 68.508 of meer 107,20% 107,20%