Uit een brief van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat het makkelijker wordt om op de juiste manier de beslagvrije voet te bepalen bij een loonbeslag. In plaats van een ingewikkelde berekening op basis van gegevens die door de medewerker zelf aangeleverd moeten worden, komt er een vast bedrag per gezinssituatie.
Als er beslag gelegd wordt op het loon van een medewerker, moet uw organisatie rekening houden met de beslagvrije voet. Dat is dat deel van het loon dat de werknemer nodig heeft om te voorzien in zijn basisbehoeften en dat u dus niet naar de beslaglegger overmaakt. In een Kamerbrief (pdf) laat staatssecretaris Klijnsma weten dat ze de systematiek van de beslagvrije voet eenvoudiger, inzichtelijker en beter te handhaven wil maken. Dat is hard nodig, omdat het deel van het loon waarop geen beslag gelegd mag worden door de ingewikkelde en foutgevoelige huidige berekeningsmethode vaak te laag uitvalt. De medewerker houdt dan te weinig geld over om van rond te komen en de schuldeiser krijgt een verkeerd beeld van de aflosmogelijkheden van de medewerker.
In het huidige systeem moet de medewerker zelf een hoop gegevens aanleveren, zoals zijn zorgkosten, huurlasten en toeslagen. Als die onjuist zijn of niet goed worden meegenomen, valt de beslagvrije voet te laag uit. Het kabinet wil dit probleem verhelpen door de berekening op basis van al deze factoren te vervangen door een vast bedrag. Dit bedrag wordt dan gebaseerd op de leefsituatie van de medewerker. Een alleenstaande werknemer zonder kinderen krijgt dan bijvoorbeeld een lagere beslagvrije voet dan een werknemer die drie kinderen heeft. Het kabinet streeft ernaar om in 2016 een concreet wetsvoorstel aan de Tweede Kamer voor te leggen.