Per 1 juli 2022 gelden nieuwe maximale bedragen voor de maandelijkse beslagvrije voet bij loonbeslag. De bedragen voor alle vier categorieën – alleenstaanden, alleenstaande ouderen, gehuwden zonder kinderen en gehuwden met kinderen – gaan omhoog.
Lees ook het nieuwsartikel Bedragen beslagvrije voet per 1 januari 2023 omhoog
Werkgevers kunnen te maken krijgen met een loonbeslag. Daarbij legt de schuldeiser beslag op een deel van het loon van een werknemer met schulden. Het deel wat de werknemer mag houden voor zijn levensonderhoud en vaste lasten noemt men de beslagvrije voet.
In het verleden golden hiervoor normbedragen. Maar met de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet per 1 januari 2021 kwamen die te vervallen. Nu geldt er een berekeningswijze van de beslagvrije voeten hangt de hoogte van beslagvrije voet af van de hoogte van het inkomen van een werknemer. Hiervoor gelden drie inkomensgroepen (hoog, midden en laag).
De bedragen voor de beslagvrije voet bij de groep met een hoog inkomen gelden als de maximumbedragen voor de beslagvrije voet. Werknemers die behoren tot deze groep hebben vanwege de hoogte van hun inkomen geen recht op toeslagen. Voor deze werknemers gelden vanaf 1 juli 2022 de volgende maximumbedragen tot 1 januari 2023:
Voor werknemers uit de inkomensgroep met een middeninkomen is de beslagvrije voet opgebouwd uit verschillende componenten. Hun beslagvrije voet wordt berekend met een formule die in de wet staat. Werknemers met een laag inkomen – gelijk aan of lager dan de voor hen geldende bijstandsnorm – is de beslagvrije voet 95% van het netto inkomen, inclusief vakantietoeslag. Deze werknemers hebben daardoor altijd 5% afloscapaciteit.