Wetsvoorstel voor opheffen verpandingsverbod ter consultatie

12 juli 2018 | Door redactie

Het voorstel voor de wet die verpandingsverboden van geldvorderingen op naam moet opheffen, is ter internetconsultatie gegaan. Verpandingsverboden treffen vooral ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (mkb), omdat zij lastiger een lening kunnen krijgen bij een bank en daardoor in liquiditeitsproblemen kunnen komen.

Het voorstel betreft een voorontwerp van een wetswijziging van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Daarin gaat het om het opheffen van bedingen in het handelsverkeer. Deze bedingen sluiten de overdraagbaarheid of verpanding uit van geldvorderingen op naam voor financieringsdoeleinden (Wet opheffing verpandingsverboden).

Verpanding van vorderingen op derden

Tot nu toe nemen vooral grotere opdrachtgevers verpandingsverboden regelmatig op in hun inkoopvoorwaarden. Bij een verbod kunnen leveranciers de vorderingen niet overdragen - verpanden - aan andere partijen. Opdrachtgevende ondernemingen willen zo voorkomen dat ze met onbekende debiteuren (tool) te maken krijgen. Maar de leveranciers, ook mkb-ondernemingen, hebben hier last van omdat zij de facturen niet kunnen benutten als onderpand voor het aanvragen van krediet. De verpandingsverboden waren al langer een doorn in het oog van onder andere MKB-Nederland, omdat het voor Nederland een concurrentienadeel kan opleveren ten opzichte van andere Europese landen. Het wetsvoorstel moet dit oplossen.

Verpandingsverboden in inkoopvoorwaarden

Ondernemingen worden meestal gefinancierd door de bank. Vast onderdeel van de financiering is dat het gehele actief van de onderneming in pand moet worden gegeven. Daaronder valt dan ook de verpanding van vorderingen op derden. In de algemene voorwaarden (tool) van veel ondernemingen is in de afgelopen jaren meestal een ‘standaardbepaling’ opgenomen: “Overdracht door een Partij van haar rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de Overeenkomst is slechts toegestaan na verkrijging van schriftelijke toestemming van de andere Partij.” Maar die bepaling brengt met zich mee dat verpanding onmogelijk is. In dat geval brengt dat de zekerheid van de bank en daarmee de kredietverlening in gevaar. En dat is vooral voor mkb-ondernemingen vervelend.