Rapport over wettelijk minimumjeugdloon gepubliceerd

31 maart 2025 | Door redactie

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een verkenning laten uitvoeren naar de hoogte van het minimumjeugdloon. Het rapport met de bevindingen is onlangs gepubliceerd. Een inhoudelijke kabinetsreactie volgt later.

Lees ook het nieuwsbericht Personeelsmaatregelen uit de Voorjaarsnota 2025

Het doel van de verkenning is om alle informatie waarmee het kabinet een beslissing kan maken over het minimumjeugdloon op een rij te zetten in één rapport. Bijvoorbeeld informatie over de loonkosten voor werkgevers, de effecten van het minimumjeugdloon, een internationale vergelijking en signalen uit de praktijk. Er staat geen oordeel over een wenselijke opbouw of de hoogte van het minimumjeugdloon in de verkenning. Die wordt verwacht vóór de zomer, als het kabinet met een inhoudelijke reactie op het rapport komt.

Aanvaardbare beloning

Het minimumjeugdloon zou een aanvaardbare beloning voor werknemers van 15 tot en met 20 jaar moeten zijn. Het minimum verschilt per leeftijd door jeugdloonstaffels. Per 1 januari 2025 ligt het minimumjeugdloon tussen de € 4,22 (15-jarigen; 30% van het minimumuurloon van € 14,06) en € 11,25 (20-jarigen; 80%). Voor studenten in een beroepsbegeleidende leerweg (BBL) gelden lagere minimumpercentages, die destijds zijn ingevoerd om werkgevers te stimuleren leerwerkplekken voor BBL-studenten aan te bieden. Maar door de lagere staffel blijken veel 18-, 19-, en 20-jarigen in de BBL geneigd te zijn hun leerbaan om te zetten in een reguliere baan.

In cao’s zijn vaak hogere jeugdlonen afgesproken

In ongeveer 42% van de onderzochte collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) zijn jeugdlonen afgesproken die hoger liggen dan het wettelijke minimumniveau. Wanneer het kabinet ervoor kiest om het minimumjeugdloon aan te passen, zal het effect in sectoren waarin deze cao’s gelden daardoor relatief kleiner zijn. Bovenop het bruto minimumjeugdloon betalen werkgevers extra loonkosten. Denk aan vakantiegeld, premies voor werknemersverzekeringen, een inkomensafhankelijke zorgbijdrage en pensioenpremie (toetreding verplicht vanaf 18 jaar). Deze extra loonkosten bedragen volgens het rapport 32 tot 36% van het bruto minimumjeugdloon.

Verhoging leidt waarschijnlijk niet tot veel meer schoolverlaters

In het rapport zijn de gevolgen van aanpassing van het minimumjeugdloon beschreven. Zo zal een verhoging de toereikendheid verbeteren en slechts beperkt effect hebben op de arbeidsdeelname en werkgelegenheid van jongeren. Door een verhoging zullen waarschijnlijk niet veel méér jongeren eerder stoppen met school. In het rapport zijn vier beleidsvarianten uitgewerkt:

  1. het verhogen van het minimumjeugdloon voor 18, 19 en 20 jaar naar respectievelijk 70, 80, 90%;
  2. het verhogen van het minimumjeugdloon voor alle leeftijden naar respectievelijk 40, 50, 60, 70, 80, 90%;
  3. het verhogen van het minimumjeugdloon voor alle leeftijden en vanaf 18 jaar naar 100% van het regulier minimumloon;
  4. het afschaffen van de staffel voor BBL-studenten en deze gelijktrekken met het minimumjeugdloon. 

Overigens reageerde FNV Young & United teleurgesteld op het rapport: de verkenning neemt de werkelijkheid van jonge werkenden niet serieus en blijft hangen in achterhaalde argumenten. De conclusie die al jaren onontkoombaar is, blijft opnieuw uit: het jeugdloon is oneerlijk en moet per direct verdwijnen, aldus de organisatie.