Als er op het moment van het doen van de aangifte sprake is van een pleitbaar standpunt, mag de Belastingdienst geen boete opleggen als het bedrag niet op tijd betaald is. De boete bij de naheffingsaanslag ten aanzien van de crisisheffing moet daarom van tafel. Dit heeft de rechter onlangs aangegeven.
Er is sprake van een pleitbaar standpunt als een door een belastingplichtige ingenomen standpunt, gelet op de stand van de jurisprudentie en de heersende leer, pleitbaar of verdedigbaar is en dat de belastingplichtige redelijkerwijs kan menen dat hij juist handelt. Als hier sprake van is, kan de belastingplichtige geen verwijt worden gemaakt dat er door hem geen of te weinig belasting is betaald. Bij een pleitbaar standpunt mag de fiscus geen verzuimboete of vergrijpboete opleggen.
In deze zaak ging het om een advieskantoor dat een naheffingsaanslag loonheffingen van
€ 166.523 vanwege de pseudo-eindheffing hoge lonen (crisisheffing) kreeg opgelegd. Daarnaast werd er ook een verzuimboete opgelegd van € 4.920 omdat de crisisheffing niet op tijd betaald was. Het kantoor ging in beroep tegen de crisisheffing en de boete omdat ze vond dat de crisisheffing in strijd was met artikel 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM).
Bij de rechtbank werd aangegeven dat de crisisheffing niet in strijd was met artikel 1 van het EVRM, de boete bleef echter wel in stand. Tegen deze boete ging het kantoor in hoger beroep. Het Hof gaf aan dat de Hoge Raad al in 2016 en het Europees Hof van Justitie een jaar later, hebben geoordeeld dat de crisisheffing niet in strijd was met artikel 1 van het EVRM. Maar tot het moment van het arrest van de Hoge Raad was er dus wel sprake van een pleitbaar standpunt en dat was zeker zo op het moment van het bestaan van de verplichting tot het doen van de aangifte over maart 2013. Het Hof verklaarde het hoger beroep tegen de boete daarom vanwege het pleitbare standpunt gegrond en vernietigde de boete.
Hof Amsterdam, 19 maart 2019, ECLI (verkort): 973