BOF ook niet in strijd met het EVRM

30 juni 2014 | Door redactie

Het onderscheid tussen ondernemingsvermogen en privévermogen bij de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) in de schenk- en erfbelasting is niet in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit blijkt uit een recent arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).

In het bericht ‘Geen belemmering meer voor de BOF’ kon u lezen dat de BOF volgens de Hoge Raad niet in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. Het is dus niet verboden om onderscheid te maken tussen de behandeling van ondernemingsvermogen en privévermogen.

Gelijk halen bij het EHRM

In deze zaak ging het om een zoon die een erfenis van zijn vader kreeg en later ook nog een schenking van zijn moeder. In beide gevallen moest de zoon schenk- en erfbelasting betalen. Hij verzocht de inspecteur om de BOF toe te passen, maar die weigerde dat. Er was immers geen sprake van ondernemingsvermogen. Door het arrest van de Hoge Raad was het zinloos om nog verder te procederen. De zoon probeerde zijn gelijk daarom te halen bij het EHRM.

Waarborgen continuïteit van de onderneming

Het EHRM volgde de conclusie van de Hoge Raad. Het onderscheid tussen het ondernemingsvermogen en privévermogen had volgens de EHRM een legitiem doel. De faciliteit was bedoeld om de continuïteit van de onderneming niet in gevaar te brengen en het ondernemerschap te stimuleren. Het Hof vond dat niet onredelijk en gaf de inspecteur gelijk. Bij de verkrijging van privévermogen mocht de Belastingdienst de BOF dus achterwege laten.
Europese Hof voor de Rechten van de Mens, 27 mei 2014, zaaknummer: 18485/14