Driemaandeneis in 30%-regeling luistert nauw

2 februari 2016 | Door redactie

De Hoge Raad heeft onlangs aangegeven dat de toepassing van de 30%-regeling niet kan worden voortgezet als de driemaandeneis is overschreden. Ons hoogste rechtsorgaan schaarde zich hiermee achter de uitspraak van het hof.

Als uw organisatie een buitenlandse werknemer in dienst heeft, kan deze werknemer gedurende maximaal acht jaar een belastingvrije vergoeding (tool) krijgen voor de extra kosten die hij maakt voor zijn verblijf in Nederland. Voor werknemers die voor 1 januari 2012 zijn geworven, geldt nog een periode van maximaal tien jaar.  Binnen deze periode mag deze werknemer van baan wisselen zonder dat hij zijn recht op toepassing van deze 30%-regeling verliest. Hiervoor moet hij echter wel binnen drie maanden een nieuwe baan vinden waarin hij ook weer in aanmerking komt voor de 30%-regeling, dit is de driemaandeneis.

Voortborduren op 30%-regeling niet mogelijk

In de zaak ging het om een werknemer die vanaf 2009 werkzaam was bij een bv. In 2010 had hij  samen met de bv bij de Belastingdienst verzocht om toepassing van de 30%-regeling. Op 27 september 2010 wees de fiscus dit verzoek toe voor de periode van 1 juli 2010 tot en met 31 mei 2019. Per 1 december 2012 ging de werknemer uit dienst bij de bv. De hierna volgende tijd besteedde hij aan het zoeken naar een nieuwe woning en een nieuwe baan. Per 2 mei 2013 kreeg de werknemer een baan bij een nieuwe werkgever. Bij deze werkgever wilde hij voortborduren op de eerder overeengekomen 30%-regeling. De inspecteur accepteerde dit niet, waarop de werknemer bezwaar indiende. Toen de fiscus dit ongegrond verklaarde, stapte de werknemer naar de rechter.

Geen ruimte voor afwijking driemaandeneis

Het hof gaf aan dat de wet geen ruimte biedt om gedurende een zelfgekozen periode niet beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Bovendien is er binnen de huidige voorwaarden voor de 30%-regeling geen ruimte om aannemelijk te maken dat de werknemer over zulke specifieke deskundigheid beschikte dat het afwijken van de driemaandeneis gerechtvaardigd was. De Hoge Raad sloot zich bij de uitspraak van het hof aan. De advocaat-generaal had zich eerder al op soortgelijke wijze uitgelaten over de driemaandeneis uitgelaten.
Hoge Raad, 29 januari 2016, ECLI (verkort): 116