Genoeg saldo op betaalrekening loonheffingen?

30 maart 2016 | Door redactie

Werkgevers moeten er zelf op letten dat er voldoende saldo op hun rekening staat voor het betalen van de loonheffingen. Dat geldt ook als zij de bank op tijd opdracht gegeven hebben om het saldo aan te vullen vanaf een andere rekening, maar dat toch te laat gebeurt om de loonheffingen tijdig te kunnen betalen.

Banken houden bij het verwerken van meerdere opdrachten op één dag soms een andere volgorde aan dan de rekeninghouder bedoeld heeft. Als een werkgever het saldo op zijn betaalrekening aanvult vanaf zijn spaarrekening en direct daarna een grote overboeking doet vanaf die betaalrekening, kan het dus zijn dat die tweede overboeking niet kan plaatsvinden, omdat de eerste nog niet verwerkt is. Uit een recente rechtszaak blijkt dat dit de verantwoordelijkheid is van de werkgever, niet van de bank.

Na verzuimmededeling ook nog twee verzuimboetes

In deze rechtszaak had een werkgeefster over drie achtereenvolgende tijdvakken de volgens de loonaangifte verschuldigde loonheffingen te laat afgedragen. Voor het eerste tijdvak kreeg ze alleen een verzuimmededeling van de Belastingdienst, maar voor het tweede en derde tijdvak kreeg ze een verzuimboete (tool). De werkgeefster stapte naar de rechter, omdat ze vond dat ze er geen schuld aan had dat de loonheffingen niet op tijd betaald waren. Ze had vóór het verstrijken van de betaaltermijn de bank opdracht gegeven om geld over te boeken van haar spaarrekening naar haar betaalrekening. Op diezelfde dag had zij ook de opdracht gegeven tot betaling van de loonheffingen.

Bank verwerkte opdrachten in omgekeerde volgorde

De bank had de opdrachten van de werkgeefster in omgekeerde volgorde verwerkt. De afdracht van de loonheffingen kon daardoor niet plaatsvinden: er stond onvoldoende saldo op de betaalrekening. De rechter vond dat dit geen excuus was voor te late betaling. De werkgeefster wist immers van tevoren dat zij de loonheffingen zou moeten afdragen en had dus op tijd geld kunnen overmaken. Daarnaast was zij bij de eerste verzuimmededeling al gewaarschuwd.
Gerechtshof Amsterdam, 4 februari 2016, ECLI (verkort): 312