Ook BOF voor klein indirect belang

9 mei 2016 | Door redactie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) mag ook worden toegepast als er sprake is van een indirect belang dat kleiner is dan 5% (het aanmerkelijk belang). Het belang moet dan wel ondernemingsvermogen vormen. Dit heeft de Hoge Raad onlangs bepaald.

In die zaak draaide het om een erfgename die van haar overleden partner aandelen erfde in een bv. Die bv had als houdstermaatschappij verschillende belangen in allerlei vennootschappen, waaronder een Engelse Limited (ltd). De erfgename wilde graag de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (tools) toepassen, maar dat stond de inspecteur niet toe wat betreft het aandeel in de ltd. De erfgename had namelijk een indirect belang dat kleiner was dan 5%. De BOF is alleen van toepassing bij een aanmerkelijk belang van 5%. De erfgename stapte met succes naar de rechter, maar in hoger beroep trok de fiscus aan het langste eind. Uiteindelijk moest de Hoge Raad (tool) zich over de zaak buigen.

Klein belang is ook ondernemingsvermogen

Volgens het gerechtshof kon de BOF niet toegepast worden, aangezien het indirecte belang kleiner was dan 5%. De Hoge Raad stelde echter dat het gerechtshof uitging van een onjuiste rechtsopvatting. Uit de Successiewet, waarin de BOF is opgenomen, blijkt dat beleggingsactiviteiten en het bijbehorende vermogen niet onder de BOF vallen, en moet het gaan om een daadwerkelijke onderneming. Volgens de Hoge Raad kon het belang in de ltd wel gezien worden als ondernemingsvermogen omdat de houdstermaatschappij niet gezien werd als een beleggings-bv maar als een daadwerkelijke onderneming. Daarom maakte het niet uit dat het aandelenbelang in de ltd minder was dan 5%. De BOF kon dus gewoon toegepast worden op het belang dat de erfgename had in de ltd.
Hoge Raad, 22 april 2016, ECLI (verkort): 705