Als een BTW-ondernemer een foute of onterechte factuur uitreikt, is hij verplicht de daarop vermelde BTW af te dragen. Bij het corrigeren van deze factuur moet door hem aan strikte voorwaarden worden voldaan. Hij moet onder andere kunnen aantonen dat er geen sprake van verlies van belastinginkomsten is voor de fiscus.
Een BTW-ondernemer mag alleen de in rekening gebrachte BTW aftrekken als hij beschikt over een factuur die voldoet aan de eisen van de wet (tool). Voldoet de factuur hier niet aan, dan is er geen recht op aftrek. Daarnaast kan er ook een boete worden opgelegd. Is er ten onrechte of te veel BTW gefactureerd, dan moet er een correctie van de factuur plaatsvinden. Eerst zal de ondernemer dan de factuur moeten terugnemen, al dan niet tegen uitreiking van een nieuwe correcte factuur. Hij kan er echter ook voor kiezen om de factuur aan te vullen met een creditfactuur. Beide facturen vormen dan samen een factuur die voldoet aan de wettelijke vereisten (tool).
Daarnaast moet de ondernemer bewijzen dat de factuurontvanger de teveel of ten onrechte gefactureerde BTW niet kan aftrekken of dat hij geen aftrekrecht had. Ook zal hij moeten kunnen aantonen dat de factuur door deze terug te nemen nietig is en niet meer gebruikt gaat worden om BTW af te trekken. En als de factuur wel tot aftrek heeft geleid, aan te tonen dat de ontvanger van de factuur de gefactureerde BTW heeft voldaan. De Belastingdienst mag er dus niet bij in schieten en belastinginkomsten missen.