Ontslag voor werknemer die lijdt aan ziekelijke steelzucht?

21 juli 2017 | Door redactie

Een werkgever die ontdekt dat een werknemer meerdere malen geld heeft gestolen, zal hem doorgaans willen ontslaan. Een werknemer kan dit ontslag proberen te voorkomen door te stellen dat hij aan kleptomanie lijdt.

Kleptomanie is een psychische aandoening, waarbij iemand een oncontroleerbare drang om te stelen heeft. In een recente zaak bij Rechtbank Limburg moest de kantonrechter beoordelen of een werkgever een werkneemster die aan kleptomanie zou lijden op staande voet mocht ontslaan. Een collega van de werkneemster had de werkgever verteld dat zij mogelijk geld uit de kassa had gehaald. De werkgever huurde daarna een bedrijfsrechercheur in om de zaak te onderzoeken. Uit camerabeelden bleek dat de werkneemster inderdaad meerdere keren bedrijfsgeld in eigen zak had gestoken. Daarop volgde het ontslag op staande voet.

Werkneemster steelt geen willekeurige spullen

De werkneemster wilde dat de rechter het ontslag ongedaan maakte. Zij gaf aan te kampen met kleptomanie. Haar huisarts onderschreef in een verklaring dat de psychische aandoening in het verleden bij haar was geconstateerd. De werkgever stelde dat bewijs van de aandoening ontbrak. De drang tot stelen zou selectief zijn, aangezien de werkneemster wel geld had gestolen, maar andere spullen niet had meegenomen. Ook de rechter vond dat de aandoening onvoldoende aannemelijk was gemaakt. Enkel een verklaring van de huisarts over een eenmalige gebeurtenis in het verleden was niet genoeg. De dringende reden voor ontslag (tool) was de werknemer dus wel aan te rekenen.

Kleptomanie als bijwerking van medicijnen

Het komt vaker voor dat een werknemer een ontslag (tools) wil tegenhouden door aan te geven dat hij kleptomaan is. Eerder dit jaar beweerde een werkneemster in een rechtszaak bij Gerechtshof Den Bosch dat bij haar kleptomanie als bijwerking van medicijnen was opgetreden. Ook in deze zaak oordeelde de rechter dat de werkneemster de kleptomanie onvoldoende had bewezen en dat zij wel toerekeningsvatbaar was voor de dringende reden van het ontslag op staande voet.
Rechtbank Limburg, 26 juni 2017, ECLI (verkort): 6026
Gerechtshof Den Bosch, 9 maart 2017, ECLI (verkort):
955