Straks drie verschillende looptijden voor 30%-regeling?

18 oktober 2017 | Door redactie

Het nieuwe kabinet heeft in het regeerakkoord aangekondigd de maximale looptijd van de 30%-regeling te gaan inkorten van acht naar vijf jaar voor naar Nederland ingekomen werknemers. Daarna kan de werkgever nog wel de werkelijke extraterritoriale kosten vergoeden.

Een buitenlandse werknemer die in Nederland woont en werkt, maakt extra kosten voor zijn verblijf. Denk aan  de kosten voor het aanvragen van een verblijfsvergunning, kosten voor een taalcursus en reiskosten naar het land van herkomst. De werkgever heeft twee mogelijkheden om deze zogenoemde extraterritoriale kosten (tool) belastingvrij te vergoeden. Hij kan de werkelijke kosten belastingvrij vergoeden zolang hij die kosten met bonnetjes of facturen aannemelijk kan maken, of zonder verdere bewijzen 30% van het loon van de werknemer (inclusief de vergoeding) onbelast uitbetalen. 

Looptijd nu nog maximaal acht jaar

Als de werknemer aan alle criteria voor de 30%-regeling (tool) voldoet, kan de werkgever een beschikking aanvragen om de 30%-regeling (e-learning) toe te passen. Voor beschikkingen die zijn afgegeven vóór 1 januari 2012 geldt een looptijd van tien jaar. Beschikkingen van op of na 1 januari 2012 hebben een looptijd van maximaal acht jaar. De Belastingdienst trekt sinds 2012 bovendien eerdere perioden van werk of verblijf in Nederland van de looptijd af. In het regeerakkoord staat dat per 2019 de looptijd  van de 30%-regeling maximaal vijf jaar wordt.

Belastingvrij via de werkkostenregeling

Na afloop van de 30%-regeling kan de werkgever nog wel de werkelijke extraterritoriale kosten belastingvrij vergoeden. De gerichte vrijstelling hiervoor binnen de werkkostenregeling kent namelijk geen looptijd. Voorwaarde is wel dat sprake is van tijdelijk verblijf van de werknemer buiten het land van herkomst. De werkgever moet de extra kosten van verblijf ook aannemelijk kunnen maken en de vergoeding per werknemer in de loonadministratie bijhouden. Als de werkgever toch méér uitdeelt dan de werkelijke extraterritoriale kosten,  is het meerdere belast loon tenzij de werkgever het als eindheffingsloon in de vrije ruimte (e-learning) onderbrengt.