In vergelijking met werkenden komen ondernemers in het mkb er maar bekaaid vanaf in de belastingplannen van het kabinet. Vier organisaties voor financiële en fiscale adviseurs roepen het kabinet daarom in een brandbrief op om dat te repareren.
Beroepsorganisaties NOB, NOAB, RB en SRA hebben de krachten gebundeld om het kabinet aan te spreken op dit verschil in behandeling. De organisaties wijzen er fijntjes op dat het kabinet voor werkenden tot aan 2021 zo’n € 6 miljard aan lasten weghakt. Dat komt onder meer doordat er in de inkomstenbelasting vanaf volgend jaar nog maar twee schijven overblijven, van 36,93% en 49,5%. Maar voor mkb’ers is het ‘cadeautje’ aanzienlijk kleiner, zo rekenen de vier organisaties voor.
De kritiek richt zich met name op de beperking van de mkb-winstvrijstelling. Dit is één van de ondernemingsfaciliteiten in de inkomstenbelasting (tool), die regelt dat IB-ondernemers over 14% van hun winst geen belasting betalen. Straks mogen ondernemers deze winstvrijstelling alleen nog maar aftrekken tot het tarief in de eerste schijf, die loopt tot € 68.000. Mkb’ers die met hun winst boven de eerste tariefschijf zitten, profiteren daardoor nauwelijks van de belastingverlaging. De maximale belastingdruk komt dan uit op 44,32%, tegen 44,72% nu.
Deze ondernemers zijn boven de € 68.000 dus welgeteld 0,4 procentpunt voordeliger uit. Zij merken dus bijna niks van de verlaging van het toptarief met 2,5 procentpunt. En dat is dan nog zonder het effect van het opschroeven van het lage BTW-tarief, wat ondernemers ook kan raken. ‘Ronduit onrechtvaardig’, stellen de vier organisaties in hun brief (pdf). De mkb-winstvrijstelling moet blijven zoals die nu is, stellen zij voor aan het kabinet.
De organisaties vragen ook opnieuw aandacht voor de benarde fiscale positie van de directeur-grootaandeelhouder (dga). Die krijgt een extra verhoging van de belasting op aanmerkelijk belang (box 2) voor de kiezen van 25% naar 28,5%. Die maatregel neemt het kabinet naar eigen zeggen om te voorkomen dat er een ‘vlucht naar de bv’ ontstaat, omdat dat fiscaal voordeliger zou zijn. Maar de vier organisaties denken dat het met die vlucht wel meevalt, zoals onlangs ook nog bleek uit onderzoek van het Centraal Planbureau.
Zonder de extra tariefverhoging in box 2 is de maximale belastingdruk van de dga en de IB-ondernemer nog steeds in evenwicht, stellen zij. Bovendien krijgt de dga ook nog te maken met bijvoorbeeld de beperking van de afschrijving van gebouwen in de vennootschapsbelasting. Wat de vier organisaties betreft moet de tariefsverhoging in box 2 dan ook achterwege blijven. En anders zou in elk geval voor bestaande winstreserves het oude tarief moeten blijven gelden.