Een onderneming runnen samen met je man of vrouw. Sommige ondernemers moeten er misschien niet aan denken, maar heel wat partners blijken de handen ineen te slaan voor hun onderneming. Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uitgezocht.
Het CBS heeft voor het eerst cijfers naar buiten gebracht over een bijzonder soort familiebedrijven: het aantal partners dat samen een onderneming heeft. Daarvoor hebben de rekenmeesters gekeken naar het aantal fiscale partners (tool). Zo zijn getrouwde stellen automatisch fiscale partners, net als partners met een geregistreerd partnerschap of een samenlevingscontract.
Uiteindelijk kwam het CBS op 124.000 ondernemingen waarvan de eigenaren ook elkaars fiscale partner waren. De telling is op basis van cijfers uit 2015. Ter vergelijking: in het vierde kwartaal van dat jaar telde het CBS bijna 352.500 ondernemingen met twee werknemers of meer. De ‘partnerbedrijven’ nemen daar dus meer dan een derde van voor hun rekening.
Bekende sectoren van stellen die een bedrijf opzetten zijn de landbouw en de horeca. En dat blijkt uit ook uit de staatjes van het CBS. In de landbouw is één op de drie ondernemingen in handen van een stel. In de horeca is dat het geval bij één op de vier bedrijven.
Stellen kiezen in de regel voor een vennootschap onder firma (vof), zo blijkt uit de cijfers. Van de 124.000 ondernemingen zijn er 75.000 een vof. Dit heeft als voordeel dat beide partners mogelijk in aanmerking kunnen komen voor de zelfstandigen- en startersaftrek (tool). En de winst kan qua belastingen ook over de partners worden verdeeld. De Belastingdienst eist overigens wel dat deze verdeling zakelijk is.
Naast een vof is een dienstverband een andere mogelijkheid. De ene partner is eigenaar of directeur-grootaandeelhouder (dga) van een onderneming en de partner komt daar in dienst. Daarvan telde het CBS er in 2015 ongeveer 33.000. Veruit de meeste daarvan zijn volgens de sectorindeling van het CBS ‘financiële holdings’. Ook bij adviesbureaus komt een dienstverband van de partner nog relatief vaak voor.