Dat het plan om de dividendbelasting af te schaffen in de prullenbak verdwijnt is een opsteker voor het Nederlandse bedrijfsleven. Het geld dat het kabinet nu in de knip houdt gaat namelijk linea recta naar voordeeltjes voor ondernemingen. Vooral de verdere verlaging van de tarieven in de vennootschapsbelasting springt in het oog.
Toen het kabinet aankondigde het schrappen van de dividendbelasting te gaan 'heroverwegen' wisten veel Binnenhof-watchers al hoe laat het was: die maatregel gaat van tafel. Inmiddels is die voorspelling uitgekomen. De circa € 1,9 miljard die daarmee vrijkomt zet het kabinet in om ondernemingen meer lucht te geven en om het vestigingsklimaat te verbeteren, ondanks verzuchtingen van oppositiepartijen dat het geld ook prima naar de zorg of naar het onderwijs zou kunnen of dat de verhoging van het lage BTW-tarief nu zou kunnen vervallen.
Maar volgens het kabinet was dit potje al gelabeld als geld voor het bedrijfsleven, en dus blijft het geld ook in die hoek. Uit een brief (pdf) die staatssecretaris Snel van Financiën naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, blijkt dat het kabinet aardig wat maatregelen financiert uit dit potje. Voor bv's en nv's in het algemeen is het positief nieuws dat de tarieven in de vennootschapsbelasting (VPB) verder dalen dan gedacht. Het tarief voor winsten tot € 200.000 zakt tot 15% in 2021. In de Prinsjesdag-plannen was dat nog 16%.
Het toptarief voor winsten boven de € 200.000 daalt naar 20,5% in 2021. Op Prinsjesdag was nog aangekondigd dat dit tarief zou dalen tot 22,25%. Daar staat wel tegenover dat de geplande verlaging van het toptarief voor volgend jaar niet doorgaat. Aanvankelijk zou het tarief in 2019 al omlaag gaan van 25% naar 24,3%, maar daar zet het kabinet een streep door. Net als nu blijft het toptarief in de VPB volgend jaar dus 25%.
Naast de verlaging van de VPB-tarieven heeft het kabinet nog een serie maatregelen aangekondigd: