OR heeft met overlegrecht sterke troef in handen

31 oktober 2018 | Door redactie

De Wet op de ondernemingsraden (WOR) kent de OR verschillende rechten toe. Zo mag de OR bijvoorbeeld overleggen met de bestuurder. Van dat recht mag de OR altijd gebruikmaken. Daarmee heeft de OR een sterke troef in handen.

Als een OR wil overleggen met de bestuurder, kan de raad een verzoek (met de reden van overleg) indienen. De overlegvergadering moet dan binnen twee weken plaatsvinden. Dit overlegrecht is vastgelegd in artikel 23 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Ook de bestuurder kan zo’n verzoek neerleggen bij de OR. De OR mag over alle onderwerpen overleggen als de raad dit nodig vindt of als de WOR het verplicht. Daarmee kan de OR dus alle onderwerpen aan de kaak stellen en er meer informatie over inwinnen bij de bestuurder. 
Om het initiatiefrecht (tool) te benutten, hoeft de OR geen overlegvergadering te beleggen met de bestuurder. De raad kan het voorstel (voorzien van toelichting) schriftelijk indienen bij de bestuurder, die pas een besluit mag nemen na minimaal één keer overleg met de OR.

Algemene gang van zaken bespreken in artikel-24-overleg

Het overlegrecht moet niet worden verward met het zogeheten artikel-24-overleg. In deze overlegvergadering – vernoemd naar artikel 24 WOR – bespreken bestuurder en OR de algemene gang van zaken binnen de organisatie. De bestuurder kan de OR vertellen wat er in de afgelopen periode is voorgevallen en wat er op de agenda staat. Zo kan de OR zich voorbereiden op eventuele instemmingsverzoeken (tools) of adviesverzoeken (tools). De bestuurder en de OR spreken in de overlegvergadering af wanneer en hoe de OR wordt betrokken in de besluitvorming. Deze vergadering moet minimaal twee keer per jaar plaatsvinden.

Bijlagen bij dit bericht

Overlegrecht van de OR
E-learning | VideoCollege 17 minuten