Nieuwe bv's moeten vanaf dit jaar weer zelf achter een loonheffingennummer aan. Sinds april vorig jaar kregen bv's met een natuurlijk persoon als aandeelhouder automatisch zo'n nummer van de Belastingdienst, maar de fiscus heeft zijn werkwijze aangepast.
Een dergelijk nummer is nodig om aangifte voor de loonheffingen te kunnen doen. Bij bv’s met een natuurlijk persoon als aandeelhouder gaat het vaak om een directeur-grootaandeelhouder (dga), die dus ook werk doet voor de bv. De wet schrijft voor dat de dga een ‘gebruikelijk loon’ moet krijgen voor zijn werkzaamheden. En dus moet de bv ook loonheffingen inhouden en aangifte doen.
Voor bv’s met een natuurlijk persoon als aandeelhouder die na 1 april 2018 zijn opgericht gold dat zij automatisch een loonheffingennummer kregen van de Belastingdienst. Maar sinds 1 januari 2019 moeten nieuw opgerichte bv’s weer zelf zo’n nummer aanvragen, zo heeft de fiscus laten weten. Zij kunnen dat doen met een formulier (pdf) op de website van de Belastingdienst.
In principe krijgt de bv binnen vijf werkdagen na de aanvraag een loonheffingennummer van de Belastingdienst. Na de aanmelding krijgt de bv ook een aangiftebrief van de fiscus, waar in staat over welke tijdvakken de onderneming aangifte moet doen. Een bv die wel een natuurlijk persoon heeft als aandeelhouder maar géén nummer aanvraagt, kan een vragenlijst van de fiscus verwachten.
Om te kijken wat een gebruikelijk loon moet zijn voor de dga, vergelijkt de Belastingdienst altijd met het loon van een werknemer in de ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’. Het minimumbedrag voor het gebruikelijk loon is voor 2019 gelijk aan vorig jaar: € 45.000.
Een bv mag daar ook onder gaan zitten, maar dan moet de bv wel aannemelijk kunnen maken dat dit loon ook gebruikelijk is in de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Dat is nog niet zo eenvoudig, blijkt uit diverse rechtszaken. Onlangs heeft de fiscus ook in vastgelegd dat deeltijdwerk ook niet automatisch genoeg is voor een gebruikelijk loon onder het minimumbedrag.