Spoedreparatie fiscale eenheid krijgt steun Tweede Kamer

12 februari 2019 | Door redactie

De Tweede Kamer heeft ingestemd met de spoedreparatie van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Een groot deel van de Kamer vindt het wel zonde dat dit 'kroonjuweel' van het Nederlandse belastingstelsel weer wat glans verliest. Maar zonder de aanpassing loopt Nederland uit de pas met Europese jurisprudentie.

De fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting (VPB) is een populair instrument in de Nederlandse fiscale gereedschapskist. Ondernemingen binnen de fiscale eenheid ziet de Belastingdienst samen als één belastingplichtige. Dit heeft onder meer als voordeel dat zij winsten en verliezen onderling kunnen verrekenen.

Kabinet dicht lek in schatkist met spoedreparatie

Maar het soepele regime geldt alleen voor Nederlandse concerns. Een Nederlands moederbedrijf met een dochterbedrijf in het buitenland kan bijvoorbeeld géén fiscale eenheid vormen. En daar viel het Europese Hof van Justitie vorig jaar over. Volgens het Hof is dat namelijk discriminatie en in strijd met het recht op vrije vestiging binnen de Europese Unie. Nederland zou daarom sommige voordelen van de fiscale eenheid ook moeten geven aan bedrijfsverbanden met een buitenlandse connectie.
Om te voorkomen dat allerlei buitenlandse concerns aan zouden kloppen om alsnog wat belastingvoordelen te claimen, heeft het kabinet een noodverband gelegd. Die spoedmaatregelen komen er op neer dat sommige onderdelen van de fiscale eenheid behandeld moeten worden alsof er geen eenheid bestaat. Een gevolg daarvan kan zijn dat ondernemingen minder rente kunnen aftrekken op onderlinge schulden. En dus meer VPB kwijt zijn. Los van de spoedreparatie werkt het kabinet ook aan een vervanger van de fiscale eenheid. Voor de zomer zou er een ‘keuzedocument’ moeten zijn, met mogelijke richtingen voor die vervanger. De nieuwe regeling zou er nog voor het eind van deze kabinetsperiode moeten zijn.

Terugwerkende kracht tot 1 januari 2018

Ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel heeft het kabinet nog wel een belangrijke wijziging gedaan. De terugwerkende kracht van de maatregelen is verschoven van 25 oktober 2017 naar 1 januari 2018. Op die manier hoeven ondernemingen niet midden in een belastingjaar met een ander regime te gaan rekenen. Ook was er in 2018 een overgangsmaatregel van kracht, die met name het mkb moest helpen om zich aan te passen aan de nieuwe regels.
Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft nu ingestemd met het wetsvoorstel. Dit betekent dat het wetsvoorstel nu door kan naar de Eerste Kamer. Er werd tegelijkertijd ook gestemd over een motie (pdf) van 50Plus en de PVV. Die roept de regering op om bij nieuwe fiscale regels die de lasten voor burgers of bedrijven verzwaren af te zien van terugwerkende kracht. Die motie kreeg niet genoeg bijval.