Het verschil: VOO en VPI

9 april 2019 | Door redactie

Veel organisaties hebben een vertrouwenspersoon ongewenst gedrag of ongewenste omgangsvormen (VPOO) in dienst. Hiernaast bestaat echter ook een vertrouwenspersoon integriteit (VPI). De functies laten een overlap zien maar kennen ook verschillen.

De meeste mensen zullen de vertrouwenspersoon kennen als de werknemer in de organisatie bij wie werknemers terecht kunnen om ongewenst gedrag te melden, bijvoorbeeld pesten, discriminatie, agressie en geweld, seksuele intimidatie en ongewenste intimiteiten. Dit is een VOO. Er geldt geen wettelijke verplichting om een VOO aan te stellen. Voor het aanstellen van een VPI geldt sinds 2016 een wettelijke verplichting.

VOO aanstellen is niet wettelijk verplicht

Werkgevers nemen vaak een VOO in dienst om het beleid tegen psychosociale arbeidsbelasting (PSA) vorm te geven, een verplichting uit de Arbowet. De VOO begeleidt en vangt werknemers op die klachten hebben over ongewenste omgangsvormen. De VOO heeft geheimhoudingsplicht tegenover de werknemer die een klacht heeft over ongewenste omgangsvormen. Ook informeert de VOO de werkgever en werknemers ongewenst gedrag, geeft er voorlichting over en biedt inspiratie voor initiatieven om dit tegen te gaan. De VOO adviseert het bestuur en het management van een organisatie.

Aanstellen VPI verplicht voor organisaties met 50 of meer werknemers

Sinds 1 juli 2016 moeten organisaties met 50 of meer werknemers een klokkenluidersregeling instellen. Volgens de Wet Huis voor klokkenluiders (WHvK) – die deze verplichting oplegt– is de VPI een ‘adviseur’ die een werknemer in vertrouwen kan raadplegen over een vermoeden van een misstand (artikel 2, lid 2e, WHvK,).
Net als de VOO zorgt de VPI voor opvang, begeleiding, voorlichting en inspiratie. Ook is de VPI adviseur van het bestuur en het management en heeft hij geheimhoudingsplicht.

VOO en VPI: de verschillen

Werknemers die met een melding of een klacht bij een VOO komen, zijn meestal zelf het slachtoffer van ongewenste omgangsvormen. Als een werknemer bij een VPI een vermoeden van een misstand meldt, is het echter de organisatie die het slachtoffer is. Dit maakt ook dat de VPI de misstand in vertrouwen bij de leiding van de organisatie kan melden als de melder dit wil. De VOO doet dit uitdrukkelijk niet. De VOO beperkt zich tot opvangen, begeleiden en informeren van de werknemer die last heeft van ongewenste omgangsvormen.
Het andere verschil tussen de VOO en de VPI is bescherming tegen benadeling. De VPI kent bescherming omdat de werkgever een werknemer niet mag benadelen als deze een vermoeden van een misstand meldt (artikel 658c BW7). Voor de VOO geldt geen wettelijke bescherming. De werkgever moet de VOO beschermen door hierover een passage op te nemen in bijvoorbeeld de aanstellingsbrief.

VOO: vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen; begeleidt, informeert en vangt werknemer op bij klacht of melding ongewenste omgangsvormen; doet zelf nooit melding

VPI: vertrouwenspersoon integriteit; begeleidt, informeert en adviseert potentiële melder van vermoedelijke misstand; kan als intermediair fungeren tussen melder en leiding organisatie