Inspecteur die te laat vragen stelt mag niet navorderen

17 april 2019 | Door redactie

Bij een overduidelijke fout in de aangifte kan de inspecteur zijn kans schoon zien om gemiste belasting alsnog te innen. Maar dan moet de inspecteur wel zelf onderzoek doen naar zo'n fout. Anders is zijn kans op navordering verkeken, oordeelt het gerechtshof in Arnhem.

In deze zaak draaide het om de terbeschikkingstellingsregeling in de inkomstenbelasting (tool). Die komt om de hoek kijken als een belastingplichtige bijvoorbeeld een pand ter beschikking stelt aan zijn bv of aan een onderneming van een met hem verbonden persoon. De opbrengsten of verliezen uit deze terbeschikkingstelling moet de belastingplichtige aangeven in box 1, onder het resultaat uit overige werkzaamheden.

Rentekosten voor schuld in rekening-courant

In dit geval ging het om een directeur-grootaandeelhouder (dga) van een bv. De dga had een schuld in rekening-courant aan de bv en betaalde daar ook rente over. Die rente voerde hij in 2011, 2012 en 2013 op als kosten van de ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen (tool) in box 1.

Inspecteur legt navorderingsaanslagen op

In deze situatie hadden de rentekosten eigenlijk in box 3 moeten zitten. Niettemin volgde de inspecteur de ingediende aangiften, zonder verder onderzoek te doen. Daar kwam verandering in toen de dga vanaf 2014 de rentekosten inderdaad in box 3 begon aan te geven. De inspecteur pluisde daarop de aangiften over de voorgaande drie jaren nog eens na en kwam met navorderingsaanslagen (tool) voor de inkomstenbelasting op de proppen.

Twijfel over de juistheid van de aangifte

Voor de rechter was de vraag of er sprake was van een ‘nieuw feit’, waardoor de inspecteur inderdaad mocht navorderen. Het gerechtshof wees erop dat de inspecteur nader onderzoek had moeten doen als er ‘gerechtvaardigd twijfel dient te bestaan’ over de juistheid van de gegevens in de aangifte.
In dit geval hadden bij de inspecteur direct alarmbellen moeten afgaan. Een negatief resultaat uit overige werkzaamheden dat alleen bestaat uit een rekening-courantschuld is ‘redelijkerwijs niet mogelijk’, aldus het hof.

Fout is niet logisch, maar daarom juist correct?

De inspecteur kwam ook nog met een andere redenering. Dit was een overduidelijke fout in de aangifte. Terwijl je van de ervaren belastingadviseur die de aangifte verzorgde mocht verwachten dat die de wet kende. Dat deze deskundige adviseur zo’n fout zou maken was niet logisch, en daarom was de inspecteur ervan uitgegaan dat de aangifte ondanks alles tóch correct was ingevuld.

Gerechtshof oordeelt: geen ‘nieuw feit’

Maar het hof maakte korte metten met deze redenering. Zeker omdat de inspecteur eerder had verklaard dat er geen mankracht was om bij relatief kleine negatieve bedragen extra onderzoek te doen. Dat er pas onderzoek volgt als situatie verandert, was volgens het hof voor risico van de inspecteur. De conclusie was dus dat de inspecteur al meteen nader onderzoek had moeten doen, en niet pas na 2014. Er was dan ook geen sprake van een ‘nieuw feit’ en dus gingen de navorderingsaanslagen van tafel.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2 april 2019, ECLI (verkort): 2891