Bouwend Nederland en de FNV introduceren Bouwspraak

6 juni 2019 | Door redactie

Sinds 1 april 2019 moet wie op een bouwplaats komt, beschikken over een certificaat: de generieke poortinstructie (GPI). Om dit te verkrijgen worden werknemers binnenkort ook getoetst op een nieuwe communicatievorm: Bouwspraak. Deze nieuwe communicatievorm in gebarentaal is een van de maatregelen van brancheorganisatie Bouwend Nederland en vakbond FNV om het aantal ongelukken, soms met dodelijke afloop, op bouwplaatsen terug te dringen.

Bij slechte communicatie op de werkvloer of minimale kennisuitwisseling over de werking van machines, werkkledingvoorschriften en andere veiligheidsvoorschriften, kan de veiligheid van de werknemer in gevaar komen. Door het toenemend aantal anderstaligen of laaggeletterdheid is het risico op miscommunicatie een steeds groter wordend probleem. Brancheorganisatie Bouwend Nederland en vakbond FNV komen nu met een nieuw plan om de veiligheid op bouwplaatsen te vergroten. Het plan bestaat uit twee delen. Ten eerste moeten bouwvakkers een nieuwe taal leren: Bouwspraak. Bouwspraak is opgebouwd uit woorden en pictogrammen die tot 25 gebaren leiden, waarmee werknemers bijvoorbeeld kunnen waarschuwen voor vallende voorwerpen of kunnen seinen dat de brandweer gebeld moet worden. Daarnaast moeten buitenlandse werknemers minimaal een aantal Nederlandse woorden leren zoals 'kijk uit' en 'stap opzij'.

Bouwspraak is voorwaarde om op bouwplaats te mogen komen

Het gebruik van veiligheidstekens en pictogrammen (tool) kan het risico van misverstanden en arbeidsongevallen verkleinen. Door het gebruik van kleuren en symbolen kunnen werknemers direct begrijpen wat ze moeten doen of laten. Bouwspraak werkt ook op die manier. Het beheersen van Bouwspraak is een voorwaarde om op een bouwplaats te mogen komen. Het leren van de gebarentaal wordt verplicht voor ruim 400.000 bouwvakkers. De toetsing wordt opgenomen in de GPI, een certificaat dat iedereen die op een grote bouwplaats komt sinds 1 april 2019 moet hebben.

Arbowet stelt dat veiligheidsvoorlichting begrijpelijk moet zijn

Volgens de Arbowet (tool) moet voorlichting in het algemeen, maar dus ook op de bouwplaats, doeltreffend zijn. Dit betekent dat voorlichting over arbeidsomstandigheden en veiligheid niet alleen moet zijn afgestemd op de capaciteiten van de betrokken werknemers, maar ook op de taal die ze beheersen of de omstandigeheden waarin ze werken. Mensen die de Nederlandse taal niet of niet goed machtig zijn, moeten volgens de Arbowet in hun eigen taal, of een taal die zij wel machtig zijn, op een voor hen begrijpelijke manier voorlichting krijgen over arbeidsomstandigheden. Op de bouwplaats speelt naast taalbeheersing en lawaai nog een andere factor een grote rol: de te hoge werkdruk waardoor veiligheid in het gedrang komt. Bouwspraak alleen zal dus niet helpen het aantal ongelukken op de bouwplaatsen te verminderen, maar is wel een hulpmiddel.