Pensioenakkoord: vertraging stijging AOW-leeftijd

5 juni 2019 | Door redactie

De sociale partners zijn met het kabinet tot een principeakkoord over het vernieuwen van het pensioenstelsel gekomen. Bedoeling is om fikse wijzigingen aan te brengen in de regels voor de AOW en het aanvullend pensioen.

Het akkoord is het resultaat van een jarenlang onderhandelingstraject over de hervorming van het pensioenstelsel en aanverwante onderwerpen als de stijging van de AOW-leeftijd en vroegpensioen voor zwaar werk. Beoogde ingangsdatum van de afspraken over de AOW-leeftijd is 1 januari 2020. Het nieuwe pensioenstelsel vraagt meer tijd: het kabinet mikt op invoering per 2022.

Eerder met pensioen gaan moet makkelijker worden

Het kabinet, de werkgevers en vakbonden hebben onder meer het volgende afgesproken:

  • De doorsneesystematiek, waarbij alle pensioendeelnemers hetzelfde percentage pensioenpremie betalen voor hetzelfde percentage pensioen, wordt 'afgeschaft'. De pensioenopbouw wordt ‘persoonlijker en transparanter’. Het kabinet en de sociale partners werken compensatiemaatregelen uit voor deelnemers die hierdoor worden getroffen.
  • Pensioenuitvoerders kunnen pensioen verhogen bij een dekkingsgraad boven de 100% en verlagen als deze onder de 100% komt. Korten en indexeren is nu pas aan de orde bij een dekkingsgraad van lager dan 90% respectievelijk 110% of hoger. Om daarnaast de kans op kortingen op de korte termijn te verkleinen, worden de regels hiervoor tijdelijk aangepast.
  • Eén van de maatregelen voor duurzame inzetbaarheid is het afremmen van de stijging van de AOW-leeftijd. De AOW-leeftijd blijft in 2020 en 2021 vaststaan op 66 jaar en vier maanden, om vervolgens door te stijgen tot 67 jaar in 2024. Vanaf 2025 geldt bij een stijging van de gemiddelde levensverwachting met een jaar dat de AOW-leeftijd met acht maanden stijgt. Dit zorgt wel voor een kostenpost van enkele miljarden euro’s. Het kabinet geeft aan dat het de kosten die het pakket aan maatregelen met zich meebrengt onder andere dekt door het lage-inkomensvoordeel te verlagen en het jeugd-LIV (tool) te beëindigen.
  • Werknemers met zware beroepen kunnen makkelijker eerder stoppen met werken. Zo krijgen werknemers de kans om 100 weken ‘fiscaal gefaciliteerd’ bovenwettelijk verlof op te sparen. En een werknemer kan in overleg met een werkgever drie jaar eerder met pensioen gaan, al zal doorwerken nog wel financieel aantrekkelijker blijven. Het kabinet stelt een uitkeringsbedrag van € 19.000 per jaar vrij van de zogeheten RVU-heffing.
  • Op de pensioeningangsdatum kan een werknemer maximaal 10% van zijn opgebouwde ouderdomspensioen direct opnemen, bijvoorbeeld om een hypotheek af te betalen.
  • Voor zzp’ers komt er een fiscaal gunstige regeling voor pensioen. Verplicht wordt het opbouwen van pensioen niet. Een arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt wél verplicht.

Nog veel werk te verzetten voor pensioenstelsel

Het gaat nog om een principeakkoord. De vakbonden leggen deze voor aan hun leden. Eind volgende week zal duidelijk zijn of het akkoord volledig gesteund wordt. Een stuurgroep van de Sociaal-Economische Raad (SER) en het kabinet kan dan aan de slag met de uitwerking van een nieuwe pensioenregeling en de overgang naar een nieuw pensioenstelsel. Uiteindelijk moet dit tot wetgeving leiden, waar de Tweede en Eerste Kamer over zullen stemmen. Het kabinet heeft momenteel door de steun van GroenLinks en de PvdA een meerderheid voor de maatregelen. Pas als de plannen ook door beide Kamers zijn, kan de hervorming van het pensioenstelsel daadwerkelijk plaatsvinden.