Soms geen bestuurdersaansprakelijkheid

13 oktober 2010 | Door redactie

Dat u in het handelsregister staat ingeschreven als bestuurder van uw bv, betekent niet automatisch dat u ook bestuurdersaansprakelijkheid draagt. De Hoge Raad heeft recent een arrest gewezen waarin een directeur zijn functie per brief had opgezegd, maar nog wel bij het handelsregister stond ingeschreven, toen zijn bv niet meer kon voldoen aan haar belastingverplichtingen en bestuurdersaansprakelijkheid om de hoek kwam kijken.

De rechtszaak draaide om een makelaar/register taxateur die in 1998 op verzoek van een directeur-grootaandeelhouder (dga) van een andere vennootschap tijdelijk directeur werd van de bv in kwestie. De directiefunctie hield alleen in dat de makelaar af en toe wat algemene poststukken moest versturen, terwijl de vennootschap van de dga de bv daadwerkelijk beheerde. Er was voor deze constructie gekozen omdat de bv betrokken was bij een project waarbij een bepaald stuk grond moest worden aangeschaft. Het was echter niet de bedoeling dat derden wisten wie precies belang had om juist dat stuk grond te kopen. Een jaar later richtte de bv in kwestie samen met een andere vennootschap een gemeenschappelijke dochteronderneming op. De makelaar (inmiddels een jaar directeur van de bv) wist hier echter niets van, aangezien de bv van de dga het daadwerkelijke beheer over de bv voerde.

Handelsregister was nog niet gewijzigd

Later ontdekte de makelaar dit, waarna hij meteen een brief schreef aan de dga waarin hij aangaf niet langer directeur van de bv te willen zijn en uitgeschreven wenste te worden uit het handelsregister. Ondanks dat de makelaar de stukken had overgedragen, gaf de dga hier geen gehoor aan. Enkele maanden later verzuimde de dochteronderneming van de bv om BTW af te dragen over een levering van bouwgrond. Uiteindelijk werd de makelaar hiervoor aansprakelijk gesteld. Volgens het handelsregister was hij namelijk directeur van de bv toen de BTW niet werd afgedragen.

Opzegbrief was voldoende

De Hoge Raad moest uiteindelijk een oordeel vellen over de kwestie en stelde de voormalig directeur in het gelijk. Hij had in zijn brief aan de dga namelijk duidelijk aangegeven dat hij met onmiddellijke ingang ontslag nam als statutair bestuurder van de bv. Hierdoor was hij volgens de Hoge Raad vanaf toen geen bestuurder meer en was hij dus niet bestuurlijk aansprakelijk voor de verzuimde BTW-afdracht.
Hoge Raad, 1 oktober 2010, BM5125