Verkoop afgesplitste delen moet zakelijk zijn

8 februari 2013 | Door redactie

Stel u wilt overgaan tot het verkopen van afgesplitste delen van uw bv. Als u dit binnen drie jaren na de splitsing doet, moet u aannemelijk kunnen maken dat er zakelijke overwegingen aan uw besluit ten grondslag liggen. Anders kan de inspecteur oordelen dat de splitsingsfaciliteit in de vennootschapsbelasting (VPB) niet van toepassing is. Dit blijkt uit een recente rechtszaak bij Rechtbank Haarlem.

In deze zaak ging het om een fiscale eenheid, waarvan de moeder-bv in 2007 twee activiteitengroepen van haar dochter-bv aan twee kopers wilde verkopen. De dochter werd om deze reden afgesplitst en één van de activiteitengroepen werd overgeheveld naar een nieuw opgerichte dochter-bv. Deze nieuwe dochter werd niet in de fiscale eenheid opgenomen. Onmiddellijk na de afsplitsing werden de beide dochters verkocht, wat de moeder-bv een boekwinst van circa € 0,8 miljoen opleverde, waarbij ze gebruikmaakte van de splitsingsfaciliteit.

Moeder-bv moet zakelijke reden kunnen aantonen

De inspecteur wees deze handelswijze echter af. Volgens hem was de splitsing namelijk vooral bedoeld om een belastingheffing te voorkomen of uit te stellen. De rechter stelde de inspecteur in het gelijk. Volgens hem was het aan de moeder-bv om aan te tonen dat er zakelijke redenen waren om voor de afsplitsing te kiezen, waarin de moeder niet slaagde. Het doel van de afsplitsing had voornamelijk haar belangen gediend: zij behaalde immers belastingvoordeel.
Rechtbank Haarlem, 21 december 2013, LJN: BY9775