Ook Hoge Raad wil nabetalingen in 30%-regeling

7 mei 2012 | Door redactie

De 30%-regeling voor werknemers met een schaarse deskundigheid mag u niet alleen toepassen op het normale salaris van de werknemer uit het buitenland, maar ook nog op het nagekomen loon van de werknemer na zijn vertrek uit Nederland. Dit bevestigde de Hoge Raad onlangs.

Voor werknemers uit het buitenland die specifieke kennis of vaardigheden hebben die uw onderneming niet binnen Nederland kan vinden, mag u onder voorwaarden een belastingvrije forfaitaire vergoeding geven voor de extra kosten die ze maken wegens hun verblijf in Nederland.

In cassatie bij de Hoge Raad

U las vorig jaar in het bericht ‘Ook voor nabetalingen geldt de 30%-regeling’ al over een Amerikaanse werknemer die volgens het gerechtshof nog steeds recht had op de vrijstelling toen hij na terugkeer naar zijn eigen land nog inkomsten ontving uit de opties uit de Nederlandse dienstbetrekking. De Belastingdienst had geoordeeld dat die inkomsten als normaal loon belast moesten worden. Staatssecretaris Weekers van Financiën was het dan ook niet eens met de uitspraak van het hof en ging in cassatie bij de Hoge Raad.

Ook variabel loon onder 30%-regeling

De Hoge Raad ging echter mee met de uitspraak van het gerechtshof. Uit de wetsgeschiedenis zou namelijk blijken dat tot de grondslag voor de 30%-regeling ook de variabele loonbestanddelen behoren. De vorm daarvan is niet van belang. De optievoordelen van de Amerikaan vielen dus ook onder de 30%-regeling, omdat die waren toe te rekenen aan de in Nederland verrichte arbeid. Daarnaast vond de Hoge Raad dat voor de 30%-regeling niet was vereist dat de kosten ook daadwerkelijk waren gemaakt. Bij de 30%-regeling gaat het namelijk om een forfaitaire regeling en daarbij zijn de werkelijke kosten niet relevant. Weekers kreeg dus geen gelijk.
Hoge Raad, 27 april 2012, LJN: BU8932