OR weigert in te stemmen met besluit bestuurder

27 januari 2014 | Door redactie

Als uw bv over een ondernemingsraad (OR) beschikt, moet u deze in een aantal gevallen besluiten die u wilt nemen eerst voorleggen. U legt dan een zogeheten instemmingsverzoek voor. In een enkel geval kan uw OR vervolgens besluiten om niet in te stemmen met uw voorstel. Hiermee is uw voorstel niet definitief van de baan. U kunt namelijk nog de gang naar de kantonrechter maken en hem om vervangende toestemming vragen.

In een recente rechtszaak besloot een bestuurder van deze mogelijkheid gebruik te maken toen hij geen instemming kreeg voor het afschaffen van de stoelmassages. De groepsondernemingsraad (GOR) en de bestuurder waren het erover eens dat bezuinigingen binnen de onderneming niet te voorkomen waren. Daarom wilde de bestuurder de stoelmassages voor de werknemers afschaffen. Hiermee zou een besparing van € 210.000 mogelijk zijn. Hij legde zijn voorgenomen besluit aan de GOR voor, maar die weigerde in te stemmen met het voorstel.

GOR kon geen onderzoek van bestuurder eisen

De stoelmassage was in 2006 ingevoerd omdat er toen extra budgettaire ruimte was vrijgekomen. De toegezegde evaluatie van de stoelmassage had echter nooit plaatsgevonden. Ook vond de GOR dat niet vaststond of de afschaffing van de stoelmassages echt een kostenbesparing zou opleveren. Het effect van de stoelmassages op het verzuim was namelijk nog niet onderzocht. De rechter was echter van mening dat de GOR niet van de bestuurder kon eisen dat hij alsnog een onderzoek naar de stoelmassages zou instellen om deze vragen te beantwoorden.

Instemming onthouden onredelijk

Uit een enquête van de GOR bleek wel dat werknemers de stoelmassage prettig vonden, maar daarmee was niet aangetoond dat de massage een positief effect had op de werkprestaties en het ziekteverzuim. De OR had de bestuurder bovendien niet tegengesproken toen hij stelde dat (wetenschappelijk) bewijs voor een gunstig effect ontbrak. Ten slotte was de GOR voldoende op de hoogte van de bezuinigingen die moesten plaatsvinden. De kantonrechter oordeelde dat de GOR onredelijk had gehandeld door zijn instemming aan dit voorgenomen besluit te onthouden en hij gaf de bestuurder vervangende toestemming om de stoelmassages alsnog af te schaffen.
Kantonrechter Den Haag, 28 oktober 2013, ECLI (verkort): 17603