U bent verantwoordelijk voor online reacties

26 juni 2015 | Door redactie

Geeft u bezoekers op de site van uw organisatie de mogelijkheid om reacties te plaatsen, houd de inhoud ervan dan goed in de gaten! De Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft onlangs namelijk besloten dat de eigenaar van een website ook verantwoordelijk is voor de (anonieme) reacties van bezoekers.

De Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft onlangs in een oordeel (pdf) bepaald dat de eigenaar van een website verantwoordelijk is voor de reacties die bezoekers (eventueel anoniem) plaatsen. Deze uitspraak heeft mogelijk grote gevolgen heeft voor vrijheid van meningsuiting op het internet.
In de zaak ging het om de nieuwssite Delfi in Estland, waarop in 2006 verschillende reacties werden geplaatst met dreigementen richting een grootaandeelhouder van een scheepvaartbedrijf. De aandeelhouder vroeg de website de reacties te verwijderen en een schadevergoeding uit te keren. De website verwijderde de reacties maar keerde geen schadevergoeding uit aan de aandeelhouder.

Dreigementen vallen niet onder vrijheid van meningsuiting

Na een lange juridische strijd sluit het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zich aan bij eerdere uitspraken van Estse rechters. Die stelden dat de reacties vanwege de dreigementen niet vielen onder de vrijheid van meningsuiting. Omdat de nieuwssite controle had over zijn eigen reactie-onderdeel werd de site door het Estse hooggerechtshof niet gezien als passieve tussenpersoon. Daarmee was de nieuwssite verantwoordelijk voor de inhoud op de site, ook al was die geplaatst door (anonieme) bezoekers. De nieuwssite had sneller moeten ingrijpen om duidelijk onwettelijke teksten te verwijderen.
Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is deze redenering niet in strijd met het recht op de vrijheid van meningsuiting. Op de uitspraak zijn veel negatieve reacties gekomen, onder andere van het Media Legal Defence Initiative (MLDI), een belangenorganisatie van mediaorganisaties. Een verder beroep in de zaak is echter onmogelijk.