Verwachte werkloosheid bepaalt vergoeding

27 februari 2013 | Door redactie

Wilt u berekenen wat de verwachte hoogte is van de schadevergoeding die u moet geven bij opzegging van de arbeidsovereenkomst, dan kunt u gebruikmaken van de berekeningsmethode hoelangwerkloos.nl. Kantonrechters nemen steeds vaker de verwachte werkloosheidsduur mee in hun berekening voor de hoogte van de schadevergoeding.

In een zaak bij de kantonrechter in Utrecht werd de berekenmethode onlangs gebruikt om de hoogte van een ontslagvergoeding te bepalen. In de zaak vervulde een werkneemster de functie van administratief medewerkster. De afdeling waar zij werkte werd opgeheven en de werkgever kreeg toestemming van UWV om de arbeidsovereenkomst met de werkneemster op te zeggen. De werkneemster stapte naar de rechter en eiste een schadevergoeding op grond van kennelijk onredelijk ontslag. Volgens de werkneemster had de werkgever doelbewust onvolledige informatie verstrekt aan UWV zodat hij het afspiegelingsbeginsel kon omzeilen.

Opzegging was kennelijk onredelijk

De kantonrechter oordeelde dat de werkgever het afspiegelingsbeginsel goed had toegepast. Er was daarom onvoldoende vast komen te staan dat de werkgever valse redenen had voor opzegging van de arbeidsovereenkomst. Wel oordeelde de rechter dat de vergoeding die de werkgever aan de werknemer had toegekend (één maandsalaris) gezien haar leeftijd en dienstverband te laag was. Daarom was de opzegging kennelijk onredelijk.

Rekenmethode hoelangwerkloos.nl

Om de hoogte te bepalen van de ontslagvergoeding die de werkgever aan de werkneemster moest geven, gebruikte de rechter de rekenmethode hoelangwerkloos.nl. Deze methode berekent naar aanleiding van een aantal vragen hoeveel dagen de werknemer na instroom in de WW gemiddeld werkloos zal zijn en hoeveel procent kans hij heeft om vervolgens weer aan een baan te komen. Op die manier kan berekend worden hoeveel schade de werknemer door het ontslag lijdt. Uit de rekenmethode hoelangwerkloos.nl bleek dat de werkneemster 368 dagen werkloos zou blijven en dat er een kans van 52% was van uitstroom naar de arbeidsmarkt. De schade die de werkneemster door het ontslag zou lijden, werd daarom gesteld op een jaarsalaris met aftrek van de WW-uitkering.
Kantonrechter Utrecht, 7 februari 2013, LJN: BZ1018