Een nieuw wetsvoorstel moet de verhoudingen tussen franchisegever en franchisenemer verbeteren. Dat gebeurt vooral door de positie van de franchisenemer te versterken. Zo mag de franchisegever de overeenkomst niet meer eenzijdig wijzigen en mag die ook niet meer zomaar voorschrijven hoeveel spullen de franchisenemer af moet nemen.
Franchising is populair in Nederland. De sector draait een jaarlijkse omzet van meer dan € 30 miljard. Maar er is ook geregeld heibel tussen franchisegevers en franchisenemers. Bijvoorbeeld over omzetvoorspellingen (tool) die in de verste verte niet haalbaar blijken.
Eerst was de overheid van plan om de Nederlandse Franchise Code in wetgeving om te zetten, maar eerder dit jaar bleek al dat staatssecretaris Keijzer toch met een heel nieuwe wet zou komen. Inmiddels is de internetconsultatie voor dit wetsvoorstel gestart. Zij wil met het wetsvoorstel ‘de machtsbalans herstellen’. In het algemeen schrijft het voorstel voor dat de partijen zich als ‘goed franchisegever’ en ‘goed franchisenemer’ gedragen.
Dat komt er kort gezegd op neer dat beide partijen fatsoenlijk met elkaar omgaan en rekening houden met elkaars belangen. Zo moet de franchisenemer zich constructief opstellen en ook meedenken in het belang van de franchiseketen. En de franchisegever moet bijvoorbeeld ook onderzoeken of de aanstaande franchisenemer wel uit het goede ondernemershout gesneden is.
Om ervoor te zorgen dat franchisepartijen niet te luchtig kunnen doen over de omgangsregels, heeft Keijzer ook de nodige concrete voorschriften in het wetsvoorstel gezet, zoals:
De internetconsultatie over het wetsvoorstel loopt tot 31 januari 2019.