Franchisenemer staat sterker dankzij recht op informatie

17 december 2018 | Door redactie

Een nieuw wetsvoorstel moet de verhoudingen tussen franchisegever en franchisenemer verbeteren. Dat gebeurt vooral door de positie van de franchisenemer te versterken. Zo mag de franchisegever de overeenkomst niet meer eenzijdig wijzigen en mag die ook niet meer zomaar voorschrijven hoeveel spullen de franchisenemer af moet nemen.

Franchising is populair in Nederland. De sector draait een jaarlijkse omzet van meer dan € 30 miljard. Maar er is ook geregeld heibel tussen franchisegevers en franchisenemers. Bijvoorbeeld over omzetvoorspellingen (tool) die in de verste verte niet haalbaar blijken.

Wetsvoorstel moet ‘machtsbalans’ herstellen bij franchising

Eerst was de overheid van plan om de Nederlandse Franchise Code in wetgeving om te zetten, maar eerder dit jaar bleek al dat staatssecretaris Keijzer toch met een heel nieuwe wet zou komen. Inmiddels is de internetconsultatie voor dit wetsvoorstel gestart. Zij wil met het wetsvoorstel ‘de machtsbalans herstellen’. In het algemeen schrijft het voorstel voor dat de partijen zich als ‘goed franchisegever’ en ‘goed franchisenemer’ gedragen.
Dat komt er kort gezegd op neer dat beide partijen fatsoenlijk met elkaar omgaan en rekening houden met elkaars belangen. Zo moet de franchisenemer zich constructief opstellen en ook meedenken in het belang van de franchiseketen. En de franchisegever moet bijvoorbeeld ook onderzoeken of de aanstaande franchisenemer wel uit het goede ondernemershout gesneden is.

Franchisenemer mag vier weken nadenken over franchisecontract

Om ervoor te zorgen dat franchisepartijen niet te luchtig kunnen doen over de omgangsregels, heeft Keijzer ook de nodige concrete voorschriften in het wetsvoorstel gezet, zoals:

  • Vóór het sluiten van de overeenkomst moet de franchisegever de franchisenemer verplicht over een hoop zaken informeren, zoals over welke investeringen er nodig zijn. De franchisenemer mag vier weken nadenken over het aanvaarden van de overeenkomst.
  • Voorschriften over de verplichte afname van goederen mogen niet verder gaan dan ‘in het handelsverkeer gebruikelijk is’. Dus niet tegen hoge prijzen of dat de verplichting op hetzelfde niveau doorloopt terwijl de economie achteruit kachelt.
  • Een non-concurrentiebeding, dat de franchisenemer verbiedt om na het einde van de franchiserelatie weer een soortgelijke zaak op te zetten, mag maximaal één jaar duren.
  • Bij het beëindigen van de franchiserelatie moet de franchisenemer een vergoeding krijgen voor de goodwill (tool) die hij met de zaak heeft opgebouwd.
  • De franchisegever moet de franchisenemer altijd informeren over beleidswijzigingen die ‘aanzienlijke’ gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering. Wat precies ‘aanzienlijk’ is, moeten de partijen zelf vastleggen.
  • De franchisegever mag de franchiseovereenkomst niet eenzijdig ingrijpend wijzigen. De franchisenemer moet hier eerst toestemming voor geven. Bij een groep franchisenemers moet er een twee-derde meerderheid zijn.

De internetconsultatie over het wetsvoorstel loopt tot 31 januari 2019.

Bijlagen bij dit bericht

Financiële administratie
E-learning | VideoCollege 20 minuten
Werken met overeenkomsten
E-learning | VideoCollege 33 minuten
Begroten omzet
E-learning | VideoCollege 32 minuten