Hoge Raad zette standaard voor franchising

21 juli 2017 | Door redactie

Een ondernemer die als franchisenemer aan de slag gaat, wil van tevoren een goede inschatting kunnen maken van zijn toekomstige zaak. Hij vraagt dus informatie op over bijvoorbeeld de verwachte omzet. Maar wat nu als er van die voorgespiegelde omzet niks terechtkomt? Dan komt het 'Paalman-arrest' van de Hoge Raad in beeld.

Het zou namelijk niet de eerste keer zijn dat een ondernemer de omzet uit de prognoses bij lange na niet haalt. Dat is ook het geval bij meneer Paalman, die in 1994 een lampenwinkel opent als franchisenemer van de Lampenier-keten. Paalman en Lampenier sluiten de franchiseovereenkomst in februari 1994, en aan het einde van dat jaar start de winkel in een gloednieuw winkelcentrum in Apeldoorn.
Bij het sluiten van de overeenkomst baseert Paalman zich op een rapport van een onderzoeksbureau van eind 1993. Maar vanaf de start blijft de omzet in de winkel sterk achter bij wat in het rapport wordt vermeld. Paalman is er op een gegeven moment wel klaar mee, en in goed overleg wordt de franchiseovereenkomst per 1 januari 1996 beëindigd.

Hoge Raad wijst schadevergoeding af

Paalman vordert later bij de rechter een schadevergoeding. Hij stelt dat de franchisegever een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven in het overleg over de franchiseovereenkomst, op basis van een 'onvolledig en onjuist' onderzoeksrapport.
De rechtbank geeft de ondernemer gelijk. Want bij een kloppende omzetprognose was Paalman de franchiseovereenkomst nooit op dezelfde voorwaarden aangegaan, vindt de rechter. Maar in hoger beroep oordeelt het gerechtshof anders: dat het rapport een verkeerde voorstelling van zaken geeft is Lampenier niet aan te rekenen.
Uiteindelijk komt de zaak in 2002 bij de Hoge Raad terecht, maar ook daar krijgt Paalman nul op het rekest. Het hoogste rechtscollege stelt dat uit de aard van de franchiseovereenkomst niet de algemene regel volgt dat een franchisegever vooraf de franchisenemer moet inlichten over de omzet of de winst die hij van de winkel kan verwachten. En omdat die algemene regel er niet is, kan Lampenier ook niet tekortschieten bij het inlichten van Paalman. Een schadevergoeding zit er dan ook niet in.

Franchisegever moet fouten in rapport melden

Maar het 'venijn' zit 'm in de staart van dit arrest. Na het afwijzen van de schadevergoeding voelt de Hoge Raad zich namelijk nog geroepen om nog een algemene opmerking te plaatsen over franchising:

"Wel zal de franchisegever die een rapport (...) aan zijn wederpartij verschaft, onder omstandigheden onrechtmatig handelen, indien hij weet dat dit rapport ernstige fouten bevat en hij zijn wederpartij niet op deze fouten opmerkzaam maakt. Op deze grond zou kunnen worden aangenomen dat de franchisegever verplicht is de door zijn wederpartij geleden schade te vergoeden."

En het is juist die passage die in de praktijk veel impact heeft. Op basis hiervan kan een franchisegever namelijk aansprakelijk gesteld worden voor een prognose waarvan hij weet dat die fouten bevat. In dit arrest gaat het over een rapport dat is opgesteld door een derde partij, maar het arrest is ook regelmatig toegepast in zaken waarbij de prognose van de franchisegever zelf kwam. En dit jaar, 15 jaar na het 'Paalman-arrest', heeft de Hoge Raad dit nog verder aangescherpt. Een franchisegever die zelf een omzetprognose opstelt is vrij snel aansprakelijk voor fouten daarin, stelt het rechtscollege in wat nu het 'Street One-arrest' heet.
Ondernemer Paalman heeft dus uiteindelijk zijn schadevergoeding niet gekregen, maar zijn zaak heeft wel de deur geopend voor een deugdelijke informatievoorziening voor kersverse franchisenemers.
Hoge Raad, 25 januari 2002, ECLI (verkort): AD7329

Bijlagen bij dit bericht

Financiële administratie
E-learning | VideoCollege 20 minuten