Oneerlijke concurrentie van gemeente met sportcomplex

5 september 2022 | Door redactie

De wet stelt paal en perk aan overheden die commerciële activiteiten willen ontplooien. Dat moet oneerlijke concurrentie met ondernemers voorkomen. Een overheid kan de regels ook buiten werking stellen, maar dat moet dan wel goed onderbouwd zijn. Precies daar ging het bij de rechter mis voor een gemeente.

De concurrentieregels voor overheden zijn vastgelegd in de Wet markt en overheid (infographic), een onderdeel van de Mededingingswet. Zo mogen overheden niet onder de kostprijs werken. Voorbeelden van overheden die ‘de markt op’ gaan zijn gemeentes die zelf een parkeergarage of jachthaven uitbaten.

Uitzondering op wettelijke gedragsregels

De wet kent ook een uitzondering voor overheden. Als de activiteiten namelijk onder het ‘algemeen belang’ vallen, gelden de gedragsregels niet. Ondernemers klagen geregeld dat overheden deze uitzondering veel te vaak inroepen, en dat daardoor alsnog oneerlijke concurrentie ontstaat. Bij het besluit om de regels in de Wet markt en overheid permanent te maken heeft het kabinet daarom ook de regels voor het inroepen van het algemeen belang aangescherpt.
In een recente zaak kraakte het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) nog een zogeheten algemeen-belang-besluit van een gemeente. In dit geval ging het om de exploitatie van een sportaccommodatie, waarbij de gemeente niet alle kosten had doorberekend in de huurprijs. De bv die het sportcomplex uitbaatte betaalde dus minder dan de kostprijs. Toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM) tikte de gemeente op de vingers voor die overtreding van de wet, en de rechtbank bevestigde dat oordeel.

Ten onrechte beroep op algemeen belang

De gemeente stelde hoger beroep in tegen het oordeel van de rechtbank. Tegelijkertijd stelde de gemeente vast in een besluit dat de verhuur van sportaccommodaties plaatsvond in het algemeen belang. Daardoor waren de gedragsregels dus niet van toepassing en kon de verhuur onder de kostprijs van het sportcomplex toch doorgaan. Het CBb dacht daar echter anders over. De gemeente had in feite niet onderbouwd dat de gewenste sportactiviteiten niet zouden kunnen plaatsvinden als de huurprijs omhoog zou gaan. En als het niet nodig is om onder de kostprijs te werken om het doel te behalen, is er ook geen algemeen belang, zo stelde het CBb vast. Al met al had de gemeente ten onrechte een beroep gedaan op het algemeen belang. In hetzelfde oordeel bevestigde het CBb ook het besluit van de ACM dat de gemeente de wet had overtreden. De afspraken over de verhuur van het sportcomplex zullen dus naar alle waarschijnlijkheid aangepast moeten worden.
CBb, 9 augustus 2022, ECLI (verkort): 506 en 507

Bijlagen bij dit bericht