Proeftijdontslag na mondelinge overeenkomst

6 oktober 2016 | Door redactie

Een werkgever doet er goed aan om een arbeidsovereenkomst met proeftijd schriftelijk overeen te komen vóórdat een werknemer begint. Doet hij dit niet, dan laat hij onnodig ruimte voor discussie.

Sinds de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid (WWZ) is het verboden om een proeftijd op te nemen in een contract voor hoogstens zes maanden. Bij een langere duur is een proeftijd mogelijk. In een zaak bij Rechtbank Midden-Nederland had een werkgever hiervoor gekozen door een arbeidsovereenkomst voor zeven maanden op te stellen. Het ging in eerste instantie echter om een mondelinge overeenkomst. In de eerste maand na indiensttreding ontving de werknemer de conceptversie van de arbeidsovereenkomst (met proeftijdbeding).

Werknemer op de hoogte van proeftijd in contract

Toen de werkgever ontdekte dat de werknemer in het verleden in de gevangenis had gezeten, wilde hij hem tijdens de proeftijd op straat zetten. Volgens de werknemer was zo’n proeftijdontslag niet mogelijk, omdat zijn contract niet zeven maar zes maanden zou duren.
De rechter oordeelde in het voordeel van de werkgever. In de conceptversie was een duur van zeven maanden en een proeftijd opgenomen. De werknemer had deze conceptversie in de eerste maand ontvangen, geen bezwaar gemaakt en het contract zelfs ondertekend (maar niet geretourneerd). Verder verklaarde de werknemer dat er tijdens de mondelinge overeenkomst niet was gesproken over de duur van het contract. Hij kon dus niet van zes maanden uitgaan.

Rechtsgeldige proeftijd is schriftelijk overeengekomen

Hoewel het proeftijdontslag in deze zaak doorgang vond, had dit ook anders kunnen uitpakken. Van tevoren duidelijke, schriftelijke afspraken maken kan voorkomen dat een werknemer onder afspraken probeert uit te komen. Het proeftijdbeding (tool) moet uiteindelijk altijd schriftelijk zijn.
Rechtbank Midden-Nederland, 20 juli 2016, ECLI (verkort): 4487