Door de kosten en baten van opleidingen in kaart te brengen, kunt u uw directie inzicht verschaffen in de toegevoegde waarde van investeringen in opleidingen. Voor opleidingen geldt dat er zowel directe als indirecte opbrengsten zijn.
Investeringen in opleidingen brengen natuurlijk kosten met zich mee, zoals opleidings- en reiskosten en gederfde arbeidstijd. Als het goed is, leveren die investeringen echter ook iets op. Vaak zijn de directe opbrengsten redelijk goed in cijfers uit te drukken. Dit is de besparing op loonkosten en sociale premies die een werkgever zou hebben gehad, maar dan voor een minder productieve werknemer. Als de werknemer immers niet zou zijn bij- of omgeschoold, was hij minder productief geweest, maar had de werkgever wel loonkosten en sociale premies moeten betalen.
De indirecte baten of opbrengsten van opleidingen zijn minder meetbaar. Het gaat dan om kwalitatieve effecten, doordat werknemers gemotiveerder en flexibeler inzetbaar zijn en betere diensten leveren en betere producten maken. Maar wat levert een beter gemotiveerde werknemer uw organisatie op? Meldt hij zich minder vaak ziek of maakt hij minder fouten?
Om deze vragen te beantwoorden en de indirecte opbrengsten van de investeringen in opleidingen inzichtelijk te maken, kunt u het volgende model gebruiken om de effecten op de productie en het personeel nauwkeurig te beschrijven en gedurende langere tijd bij te houden. Het uitgangspunt van dit model is dat het opleidingsbeleid zowel de productie als het gedrag van werknemers kan beïnvloeden.
Effecten op productie:
Effecten op medewerkers:
In het aprilnummer van OC Rendement lezen abonnees van OC Rendement meer over het opstellen van een kosten-batenmodel voor opleidingen.