Wanneer moet vaste arbeidsduur van oproepkracht ingaan?

8 september 2020 | Door redactie

Werkgevers die met oproepkrachten werken, krijgen vanaf 2021 te maken met striktere regels voor het jaarlijkse aanbod voor een vaste arbeidsomvang. De Verzamelwet SZW 2021 regelt dat de vaste arbeidsduur uiterlijk na twee maanden moet ingaan.

De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) heeft dit jaar nieuwe regels geïntroduceerd voor oproepwerk. Eén van die regels is dat een werkgever een aanbod voor een vaste arbeidsomvang moet doen aan een oproepkracht als zijn oproepovereenkomst 12 maanden heeft geduurd. Deze arbeidsomvang is minstens gelijk aan het gemiddeld aantal uren waarvoor de werknemer in de afgelopen 12 maanden is opgeroepen. Er komen nieuwe regels voor het aanvaarden van het aanbod door de werknemer en de ingangsdatum van de vaste arbeidsduur. Minister Koolmees van SZW heeft hiervoor een nota van wijziging ingediend bij het wetsvoorstel voor de Verzamelwet SZW 2021.

Oproepkracht moet binnen maand reactie geven

De regels voor het aanbod voor een vaste arbeidsomvang (tool) zijn vastgelegd in artikel 7:628a, lid 5 van het Burgerlijk Wetboek. Daarin staat dat elke keer als de oproepovereenkomst 12 maanden heeft geduurd de werkgever binnen een maand het aanbod moet doen. De termijn voor aanvaarding van het aanbod is ten minste een maand. Die ‘ten minste’ wordt uit de wet gehaald. De werknemer moet dus binnen een maand laten weten of hij op het aanbod ingaat. Hij hoeft het aanbod niet te accepteren. Hij kan ervoor kiezen om zijn contract volledig op oproepbasis voort te zetten.

Vaste arbeidsomvang uiterlijk in ‘15e maand’

Door de maand voor het aanbod én de maand voor de aanvaarding zijn er maximaal 2 maanden nodig om de vaste arbeidsduur te regelen. Het wetsvoorstel bepaalt daarom ook dat de vaste arbeidsomvang uiterlijk ingaat op de 1e dag nadat de 2 maanden zijn verstreken na de 12 maanden waarover de arbeidsduur wordt vastgesteld. Momenteel kan een werkgever nog een aanbod doen waarbij hij voorstelt om de vaste arbeidsduur op een later moment in te laten gaan, bijvoorbeeld na een half jaar. De termijn van 2 maanden gaat vanaf 1 januari 2021 gelden. Wordt het wetsvoorstel pas ná 1 november 2020 in het Staatsblad gepubliceerd, dan wordt de ingangsdatum 1 juli 2021.

Bijlagen bij dit bericht