Ook minstens 60 OR-uren per jaar voor parttimers

2 december 2022 | Door redactie

Een werknemer die zitting neemt in de ondernemingsraad (OR), moet altijd minstens 60 uur per jaar kunnen besteden aan zijn medezeggenschapswerk. Daar komen de vergadertijd en de scholingsdagen nog bovenop.

In artikel 18, lid 3 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR ) staat dat een OR-lid wettelijk gezien minimaal 60 uren per jaar mag besteden aan onderling beraad en overleg met andere personen. Dit geldt voor zowel OR-leden als commissieleden. In sommige cao’s is een hoger aantal uren vastgesteld. Deze ondergrens van 60 uur is omgerekend zeven en een halve werkdag en geldt zowel voor fulltimers als voor werknemers die in deeltijd werken. Elke werknemer met een arbeidsovereenkomst kan zitting nemen in de OR en krijgt dan evenveel tijd om zich in het OR-werk te verdiepen.

Werkgever moet regulier werk OR-leden herverdelen

Ook een werknemer met een tijdelijk contract voor één dag per week kan zich dus verkiesbaar stellen. In de praktijk kan dit betekenen dat een werknemer net zo veel tijd aan zijn OR-taken besteedt als aan het reguliere werk waarvoor hij oorspronkelijk was aangenomen. Daar moet de werkgever dan een oplossing voor zien te vinden, bijvoorbeeld door de werklast te herverdelen.

Vergadertijd OR niet inbegrepen in 60 uur

Bij het minimumaantal van 60 OR-uren per jaar is de vergadertijd niet inbegrepen. Die komt dus nog bovenop die 60 uur. De WOR geeft geen grenzen aan voor het aantal OR-vergaderingen en hoelang die mogen duren. In de praktijk valt uit de WOR af te leiden dat er twee maal per jaar een overlegvergadering moet plaatsvinden over de algemene gang van zaken (artikel 24, lid 1 WOR). Daarnaast moet elke advies- of instemmingsaanvraag van de bestuurder in minimaal één overlegvergadering ter tafel komen voordat de OR er een knoop over doorhakt.

Recht op vijf scholingsdagen per jaar naast OR-uren

Daarnaast hebben OR-leden ook nog recht op scholingsuren (infographic). Elk OR-lid heeft recht op minimaal vijf scholingsdagen per jaar en commissieleden op minimaal drie scholingsdagen per jaar. OR-leden die ook in een OR-commissie zitten, hebben dus recht op acht dagen scholing. In de praktijk hebben vooral beginnende OR-leden behoefte aan trainingen en cursussen. Daarom wordt het scholingsrecht  (artikel 18, lid 2 WOR) ook wel over de hele zittingstermijn berekend. Onervaren OR-leden kunnen dan in het begin meer scholingsdagen per jaar gebruiken en in de laatste zittingsjaren wat minder.