OR-leden hebben volgens de Wet op de ondernemingsraden (WOR) recht op vijf dagen scholing per jaar. Ondernemingsraden benutten dat scholingsrecht vaak niet volledig. Een goed opleidingsplan kan eraan bijdragen dat de OR-leden hun scholingsrecht wel optimaal benutten.
Een OR bestaat vaak uit ervaren en nieuwe leden. Zij hebben niet allemaal behoefte aan dezelfde scholing. De OR doet er daarom verstandig aan om in het begin van de zittingsperiode in kaart te brengen welk OR-lid welke competenties moet ontwikkelen. Zo zullen nieuwkomers meer baat hebben bij een OR-startersdag, terwijl voor de ervaren leden bijvoorbeeld een training adviesvaardigheden interessant kan zijn. Met een scholingsplan brengt de OR de opleidingsbehoefte van OR- en commissieleden voor de hele zittingsperiode in kaart.
Een bijkomend voordeel van een opleidingsplan is dat de OR niet ieder jaar opnieuw met de bestuurder hoeft te onderhandelen over OR-scholing. Met een uitgewerkt plan kan de OR de bestuurder laten zien in welke onderwerpen de OR-leden zich gaan verdiepen, zodat de OR als gelijkwaardige overlegpartner met de bestuurder aan tafel zit. Hoe beter de onderwerpen zijn afgestemd op de situatie binnen de organisatie, hoe eerder de bestuurder ervan overtuigd zal zijn dat OR-scholing de investering waard is (artikel).
Een opleidingsplan kan de OR dus veel voordelen bieden, maar hoe pakt de OR dat het beste aan? Allereerst moet de OR bepalen wat de opleidingsdoelen zijn en hoe de OR deze wil verwezenlijken. Leg daarom in het opleidingsplan in ieder geval het volgende vast:
Daarna is het tijd voor de praktische zaken: