Veel ondernemingsraden richten zich uitsluitend op werknemers met een arbeidscontract. Vrijwilligers en zzp’ers binnen een organisatie mogen vaak niet hun stem uitbrengen tijdens OR-verkiezingen. Dat zorgt voor een scheve vertegenwoordiging.
Tijdens OR-verkiezingen (tools) kiezen werknemers een nieuwe ondernemingsraad. Het is de bedoeling dat de verschillende groepen arbeidskrachten in de organisatie zo goed mogelijk in de OR zijn vertegenwoordigd. Uit het OR Trendonderzoek – waarvan het merendeel van de resultaten nog niet bekend is gemaakt – van Performa Uitgeverij onder bijna 900 ondernemingsraden blijkt dat vaste werknemers bijna altijd actief stemrecht (het recht om te stemmen) en passief stemrecht (het recht om zich verkiesbaar te stellen voor de OR-verkiezingen) hebben. Dat geldt niet voor tijdelijke arbeidskrachten, uitzendkrachten, zzp’ers en vrijwilligers.
Omdat werknemers met een vast contract bijna altijd stemrecht hebben, bepalen zij voor een groot deel wie plaats zullen nemen in de OR. Dat zorgt voor een scheve vertegenwoordiging, terwijl de OR alle werknemers in een organisatie vertegenwoordigt. Bij het toekennen van stemrecht moet de OR zich aan de Wet op de ondernemingsraden (WOR) houden. De WOR verstaat onder werknemers personen die bij een organisatie werken op basis van een publieke aanstelling of een arbeidsovereenkomst. Zij hebben na zes maanden stemrecht. Uitzendkrachten mogen hun stem uitbrengen tijdens OR-verkiezingen als zij minimaal 24 maanden werkzaam zijn in de organisatie.
De OR kan in overleg met de bestuurder in het OR-reglement (tool) afwijken van de WOR. Zo kunnen bestuurder en OR besluiten om arbeidskrachten die geen arbeidsovereenkomst hebben – zoals vrijwilligers en zzp’ers – ook aan te merken als werknemers en hen stemrecht toe te kennen. Als het bevorderlijk is voor een goede toepassing van de wet in de organisatie, kunnen OR en bestuurder werknemers ook al eerder stemrecht toekennen en bijvoorbeeld uitzendkrachten al na zes maanden stemrecht geven.