Vetorecht OR is een sterk recht

8 augustus 2022 | Door redactie

Het overeenstemmingsrecht geeft de ondernemingsraad (OR) een sterke onderhandelingspositie. Bereikt de bestuurder geen overeenstemming met de OR over zijn voorgenomen besluit, dan heeft hij geen beroepsmogelijkheid. Dat geeft de OR een vetorecht: een ‘nee’ van de OR is een definitief ‘nee’.

De term ‘overeenstemmingsrecht’ lijkt misschien op ‘instemmingsrecht’, maar het gaat om twee verschillende rechten. Een belangrijk verschil tussen het overeenstemmings- en instemmingsrecht is de beroepsmogelijkheid die de bestuurder heeft als de OR het niet eens is met zijn voorgenomen besluit. Bij het instemmingsrecht (artikel 27 WOR) kan de bestuurder in dat geval plaatsvervangende toestemming vragen aan de kantonrechter (artikel 27, lid 4 WOR), bij het overeenstemmingsrecht is dat geen optie. Als de bestuurder geen overeenstemming bereikt met de OR, mag hij zijn voorgenomen besluit onder geen enkele omstandigheid doorvoeren. Daarmee is het overeenstemmingsrecht een vetorecht waarbij de OR het laatste woord heeft (artikel).

Het overeenstemmingsrecht is er niet voor niets

Het overeenstemmingsrecht is dus een sterk recht, en dat is niet voor niets. De bestuurder mag nu eenmaal niet zomaar tornen aan de algemeen geldende regels die werknemers beschermen. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de bestuurder afwijken van regelingen die bijvoorbeeld zijn vastgelegd in de Arbeidstijdenwet (ATW), de Wet flexibel werken (Wfw), de Arbowet en de Wet arbeid en zorg (WAZO). Dit kan alleen als de cao deze mogelijkheid biedt én als hij hierover schriftelijk overeenstemming bereikt met de OR of personeelsvertegenwoordiging (PVT). Wanneer het overeenstemmingsrecht van kracht is, staat in de genoemde wetten en niet in de Wet op de ondernemingsraden (WOR).

OR kan eisen stellen aan overeenstemming

De OR moet het voorstel en de onderbouwing van de bestuurder zeer kritisch beoordelen. De OR mag ook zeker een tegenprestatie van de bestuurder eisen voordat hij zijn goedkeuring geeft. Dat moeten uiteraard wel redelijke eisen zijn. Voor een goede verstandhouding met de bestuurder doet de OR er goed aan om zich kritisch, maar coöperatief op te stellen. De OR kan beter goed uitleggen waarom hij bepaalde eisen stelt. Daarbij moet de OR ook altijd het belang van de organisatie als geheel in de gaten houden.