Afkoop dga-pensioen: let op afdracht loonheffingen

14 augustus 2019 | Door redactie

Een directeur-grootaandeelhouder (dga) kan zijn pensioen in eigen beheer in één keer afkopen. Maar dan moet de bv daarvan wel aangifte doen voor de loonheffingen en die belasting afdragen. Anders komt het de onderneming op een boete te staan, oordeelt het gerechtshof in Den Haag. 'Foutje' of niet.

Veel dga’s hebben in het verleden een eigen pensioenpotje bij elkaar gespaard in hun bv. Maar opbouw van dit pensioen in eigen beheer is sinds medio 2017 niet meer toegestaan. Dga’s hebben nog drie opties: het pensioen bevriezen, fiscaal voordelig afkopen of omzetten in een oudedagsverplichting (ODV).

Wel aangifte, maar loonheffingen niet betaald

Een dga die het pensioen afkoopt moet ook in één keer de loonheffingen over dit bedrag afdragen. Als de onderneming normaliter geen aangifte doet voor de loonheffingen, moet die dat eenmalig tóch doen over het tijdvak waarin het dga-pensioen is afgekocht. De Belastingdienst zal de bv dan eenmalig uitnodigen om aangifte te doen.
In deze zaak ging het om een dga die al in 2017 zijn pensioenpotje had afgekocht. Over het tijdvak december 2017 deed de bv van de dga aangifte voor de loonheffingen. Daaruit bleek dat de bv € 42.028 verschuldigd was. Dat bedrag had eigenlijk eind januari 2018 afgedragen moeten zijn, maar de betaling bleef uit. Uiteindelijk legde de inspecteur in februari een naheffingsaanslag op, plus een verzuimboete van € 1.260. Een dag daarna had de bv de loonheffingen voldaan, en diende de onderneming een bezwaarschrift in tegen de boete. De inspecteur wees dat bezwaar af, en vervolgens belandde de zaak dus bij de rechtbank en daarna bij het gerechtshof.

Afdragen heffingen verantwoordelijkheid van bv

De partijen steggelden alleen nog over de hoogte van de verzuimboete. De inspecteur was inmiddels bereid om die te verlagen naar € 500. Maar de bv vond € 250 wel voldoende, omdat het door een ‘foutje’ kwam dat de heffingen niet op tijd waren voldaan. Het hof vond echter dat dit voor risico van de bv kwam. Zeker omdat voor een gelieerde bv op hetzelfde moment aangifte was gedaan en de loonheffingen wél keurig waren afgedragen.
Het hof wees er op dat de ‘mate van verwijtbaarheid’ geen rol speelt bij de hoogte van de verzuimboete. Alleen als de rechter zou concluderen dat er sprake is van ‘afwezigheid van alle schuld’ zou zo’n boete achterwege kunnen blijven. Maar daar was hier geen reden voor, aldus het hof. Een boete van € 500 was daarom passend en ook nodig ‘uit een oogpunt van normhandhaving’.
Gerechtshof Den Haag, 9 juli 2019 (publicatiedatum 6 augustus 2019), ECLI (verkort): 2019