Fiscale rekenrente is slecht koopmansgebruik

22 oktober 2015 | Door redactie

De Hoge Raad stelt dat het vasthouden aan een fiscale rekenrente van 4% getuigt van slecht koopmansgebruik als de markrente lager ligt, zoals nu het geval is. Deze constatering blijft echter zonder consequenties, aangezien de wetgever dit bij de totstandkoming van de wet voor lief heeft genomen.

Het arrest van de Hoge Raad hangt samen met het arrest dat de Hoge Raad eerder al wees in een dezelfde zaak maar waar een andere kwestie beoordeeld werd. Een bv had een pensioenregeling voor haar dga. Een andere bv nam de pensioenverplichting over en kreeg een vergoeding om de pensioenverplichting op haar balans te zetten. De inspecteur vond echter dat een deel van de overnamevergoeding tot de winst gerekend moest worden. De rekenrente in de pensioenregeling was namelijk 3,23%, terwijl de fiscale rekenrente 4% is.

Lagere rente leidt tot hogere overnamesom

Het verschil in rekenrente leidt namelijk tot een hogere overnamesom. Hoe lager de rente, hoe meer geld uw bv in kas moet houden om aan de pensioenverplichting te kunnen voldoen. De inspecteur stelde dat de pensioenverplichting op basis van de fiscale rekenrente op de balans van de overnemende partij gezet moest worden, waardoor een deel van de overnamesom dus tot de winst gerekend moest worden. In cassatie was de Hoge Raad het hier mee eens.

Slecht koopmansgebruik op de koop toe genomen

De Hoge Raad merkte in haar arrest op dat het hanteren van de fiscale rekenrente van 4% een inbreuk is op het realiteitsbeginsel en het voorzichtigheidsbeginsel. Deze twee beginselen maken deel uit van goed koopmansgebruik (tool). Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever zich weliswaar gerealiseerd dat een vaste rekenrente indruist tegen goed koopmansgebruik, maar heeft ze ervoor gekozen om de wet op dit punt niet aan te passen. Hoewel de Hoge Raad dus vaststelt dat een vaste rekenrente in tegenspraak is met de twee hierboven genoemde beginselen, kan ze niet anders dan vasthouden aan de vaste rekenrente, gezien de tekst van de wet en de ontstaansgeschiedenis.
Hoge Raad, 16 oktober 2015, ECLI (verkort): 3082